Grappige uitspraken van Elia #17

^{*Kopfoto door Ayla Maagdenberg}

Voor het eerst een (kop)foto van Noël in de reeks ‘grappige uitspraken’. Omdat hij intussen net zo grappige (misschien wel nog grappigere) dingen zegt dan zijn grote broer, verdiende hij ook een plaatsje in deze reeks. Ik heb er weer tien:

1) Hiaten in mijn kennis.

Elia vertelt een heel verhaal over zwaluwen en waar die vandaan komen en wat ze doen in de winter.

Ik: “Oh, dat wist ik niet.”
Elia: “Heb jij groep drie overgeslagen?”

2) Hiaten in mijn kennis #2.

Ik: “Met wie heb je gespeeld vandaag?”
Elia: “Vooral met O.”
Ik: “Niet met M.?”
Elia: “Weet jij niet wat ‘vooral’ betekent?”

3) De evolutietheorie voor beginners.

Ik leg Elia uit over de evolutie en over hoe alles begon met cellen die toen veranderden. Elia ziet onderstaand plaatje in zijn boek en wijst op de cel links onderin.

Elia: “Ik denk dat die is geëvolueerd tot tennisracket.”

4) Tennissen voor beginners.

Ik heb meegedaan aan een tennistoernooi, terwijl ik niet kan tennissen (de laatste keer dat ik het deed was ik zeven jaar).

Elia: “Ben je eerste of tweede geworden?”
Ik: “Geen van beide. Eerder dertigste.”
Elia: “Was je zó slecht??”

5) Goede vergelijking.

Noël speelt met een lieveheersbeestje op de stoep. Hij legt steeds takjes voor het diertje neer en als het beestje erop gaat zitten, verplaatst hij het.

Elia: “Niet doen Noël, jij zou het toch ook niet leuk vinden als je ergens aan het lopen was en iemand legt steeds boomstammen voor je neus.”

6) Een dubieus compliment.

We spelen bij ons vakantiehuisje Tien tellen in de Rimboe (hoe toepasselijk!), waarbij we ons moeten verstoppen. Ik verstop me achter een boom. Het duurt heel lang voor ze me vinden.

Elia: “Jij bent hier echt zó goed in.”
Noël: “Komt omdat je zo dun bent.”

7) Blinder dan blind.

We praten over mollen en dat die onder de grond leven.

Ik: “Mollen zijn blind. Net als mama dus.”
Noël: “Waarom net als mama?”
Ik: “Nou, ik ben ook een beetje blind zonder bril.”
Elia: “Een beetje?! Heel erg!!”

8) In een ver, ver verleden.

Noël: “Ik wil hagelslag”
Ik: “Heb je dat gisteren niet al gehad?”
Noël: “Nee. Ik heb dat al heel lang niet gehad. Ik weet niet eens meer hoe hagelslag smaakt!”

9) Wartaal.

Elia ziet onderstaand briefje (links) hangen. Nu hangt er een (door hem) verbeterd briefje naast ;-).

Elia: “‘Accu uit fiets’, wat is dat nou weer?”
Ik: “Dat betekent dat papa de accu nog uit de fiets moet halen.”
Elia: “Maar dat staat er niet. Dit is toch geen zin.”
Ik: “Nee klopt, ik had een beetje haast dus ik heb een paar woorden weggelaten.”
Elia: “Een paar woorden?! Als je zo doorgaat, begrijpt niemand je meer.”