Gelezen boeken in mei 2022

In mei had ik vakantie. En vakantie betekent voor mij (ook, vooral) lezen. Deze maand las ik tien boeken uit, maar voor de continuïteit van dit overzicht bespreek ik er zes. De rest volgt later wel, in een maand waarin ik minder lees (al denk ik dat zes boeken per maand voor mij wel ongeveer gemiddeld is, dus ik kijk wel hoe ik dat oplos).

Ik las mooie, goede, leuke, grappige boeken en ik las een paar ‘mwa’-gevallen. Een boek wegleggen zonder het uitgelezen te hebben, vind ik trouwens altijd lastig. Maar ik vind het wél leuk om mezelf te laten verrassen door (relatief) onbekende boeken te kiezen. Daarom lees ik soms toch ook boeken die ik eigenlijk niet goed vind. Risico van het vak.

1. Paolo Cognetti – De buitenjongen

Van Cognetti las ik eerder De acht bergen. Dat vond ik wel een mooi boek, dus besloot ik eens iets anders van hem te lezen. Dit boek is een soort voorstudie voor het andere. Het gaat over een eenzame man die de bergen in trekt en daar op tweeduizend meter hoogte een hut bouwt en een soort kluizenaarsbestaan gaat leven, omringd door wat boeken/gedichten en dieren.

Het leven in de bergen is eenvoudig en soms ook eenzaam, al leert hij daar snel mee omgaan. Mooi vond ik de meer filosofische stukjes over eenzaamheid (Thoreau werd vaak geciteerd), want wanneer ben je eenzaam? Eenzaam zijn is immers niet hetzelfde als alleen zijn, soms ben je juist minder eenzaam wanneer je alleen bent. Ik kon me zelf wel identificeren met de hoofdpersoon. Niet omdat ik een kluizenaar wil worden in een hutje in de bergen – wel omdat ik soms ook verlang naar een eenvoudiger leven met minder (spullen & mensen) om me heen.

Cognetti’s stijl is sober en helder, dat past dus perfect bij het thema van zijn boeken. Er ‘gebeurt’ heel weinig, in die zin dat elke dag behoorlijk veel op de dag daarvoor lijkt, maar door de filosofische uitstapjes en de beschrijvingen van al zijn acties (hoe klein ook) wist het boek me toch te boeien. Persoonlijk vond ik De acht bergen beter, maar ook dit boek was fijn!

2. Nat Ogle – In the seeing hands of others

Ik was aan de beurt om een boek te kiezen voor de maand mei voor mijn boekenclub en ik koos deze. Het hebben van een boekenclub vind ik superleuk, het daagt me uit om a.) dingen te lezen die ik uit mezelf nooit gekozen had en b.) zelf boeken te kiezen die verder uit mijn comfortzone liggen. Dit is zo’n boek.

In the seeing hands of others is een debuut, dat vind ik sowieso al interessant want dan kun je er helemaal blanco aan beginnen. Het is een roman, maar geen klassieke met een plot van a tot z. In plaats daarvan is het een verzameling van dagboekfragmenten, interviews, brieven, uitspraken in de rechtszaak… het gaat namelijk over Corina, die aangifte heeft gedaan van verkrachting, maar de beschuldigde is vrijgesproken.

Spannend! Want wat is er nou eigenlijk echt gebeurd? Wie is de dader en wie het slachtoffer? Dit boek legt de zoektocht naar antwoorden mooi bloot en vooral ook het feit dat elk verhaal meerdere kanten heeft. Als lezer word je er helemaal in meegezogen: ik betrapte mezelf er bijvoorbeeld op dat ik bij voorbaat al aan haar kant stond en hem als dader zag, nog voordat daar enig bewijs voor was. Echt eng wordt het nergens, gelukkig maar, want ik houd niet van eng. Een sterk debuut wat mij betreft!

3. Maike Meijer – Wen er maar aan

Dit boek wilde ik alleen maar lezen omdat Paulien Cornelisse zei ‘Hilarisch! Hardop gelachen!’ en ik Cornelisse zelf over het algemeen best grappig vind. Dit boek was prima, bij vlagen inderdaad grappig, maar toch vond ik het niet zo leuk als Taal is zeg maar echt mijn ding of De verwarde cavia. Misschien omdat dit niet over taal ging (wat wel mijn ding is), of misschien omdat ik me niet zo goed kon identificeren met de hoofdpersoon (een mislukte actrice in de overgang).

Hilarisch? Dat zou ik ook weer niet zeggen. Maar best grappig, ja dat wel. Prima, vermakelijk boekje voor een druilerige middag.

4. Arnon Grunberg – De dood in Taormina

Ik ben fan van Grunberg. Dan is dat maar vast gezegd. Ik heb ongeveer al zijn fictie gelezen (en dat is veel!) en ik ben nog steeds heel blij dat ik ooit, als kersverse student Nederlands, besloot een deel van mijn pas gestorte salaris uit te geven aan Tirza. 25 euro, best veel geld voor mij destijds, maar door dat boek ‘ontdekte’ ik een van mijn favoriete hedendaagse schrijvers.

Grunberg vind ik, in tegenstelling tot Maike Meijer, vaak wél hilarisch. Zijn verhalen zijn zo ironisch, zo absurd (het ene boek meer dan het andere) en tegelijkertijd zitten er prachtige one liners in. Het laatste boek dat ik van hem las – voor deze dus – was Bezette gebieden. Dat vond ik zó leuk! Vergeleken daarbij viel deze wat tegen.

De thema’s – de zinloosheid van het leven, ontmaskeren van elke illusie, de mens als gedoemde – zijn alom tegenwoordig en welbekend. Ik kan er niet zo goed de vinger op leggen wat er voor mij in dit boek ontbrak. Desalniettemin is een iets minder goede Grunberg in mijn ogen nog altijd beter dan het beste werk van veel andere auteurs, dus ik blijf fan.

5. Jaap Robben – Birk

Dit boek gaf ik mijn vriend (die geen lezer is… hoe bestaat het?) cadeau voor Vaderdag een jaar of twee geleden. Uiteindelijk las hij het, maar konden we het er niet over hebben omdat ik het niet gelezen had. Daar moest natuurlijk verandering in komen!

Ik had het hem destijds gegeven omdat het in de aanbieding was en lovende kritieken kreeg. Het heeft ook meerdere prijzen gewonnen. Het gaat over Mikael. Zijn vader is op een dag in zee verdwenen en de jongen verzwijgt wat er is gebeurd. Schuld, troost en verwijten stapelen zich op totdat zijn moeder het onmogelijke van hem verlangt.

Er zit een zekere suspense in dit boek die het spannend houdt, ook wanneer je al weet wat er met Mikaels vader is gebeurd. De sfeer is continu een tikkeltje dreigend (maar nooit eng-eng). Tegelijkertijd vond ik het wat saai. De setting is een semi-onbewoond eiland, de relatie tussen Mikael en zijn moeder is om claustrofobisch van te worden en in het hele boek figureren eigenlijk maar drie personages. Goed uitgewerkte, dat wel, maar het wist mij toch niet echt te grijpen. Jammer! Gelukkig heb ik hem destijds ook een boek van Murakami cadeau gedaan ;-).

6. Will Schwalbe – De leesclub voor het einde van het leven

‘In De leesclub voor het einde van het leven beschrijft Will Schwalbe de laatste maanden van het leven van zijn moeder, die te horen heeft gekregen dat ze kanker heeft. Beiden hebben al van jongs af aan een grote liefde voor literatuur en dus bespreken ze de meest uiteenlopende boeken.’

Deze samenvatting sprak mij wel aan! Meer dan het boek zelf, helaas. Het is bijna lullig om iets negatiefs te schrijven over een boek dat Will Schwalbe als eerbetoon voor zijn aan kanker lijdende (en inmiddels overleden) moeder heeft geschreven, maar ik ga het toch doen. Even cru gezegd: omdat ik zijn moeder niet ken, boeit mijn hele levensverhaal haar niet zo. Het zal ongetwijfeld een lieve vrouw met vele talenten geweest zijn (die liefde spreekt ook uit het boek), maar maakt dat iemand tot een interessant romanpersonage? Niet per se.

Ik hoopte sterke staaltjes intertekstualiteit te vinden en veel herkenning in de (vele) titels die er genoemd werden, maar de meeste zeiden mij niets. Dat ligt uiteraard niet aan de auteur, maar maakte de totale leeservaring gewoon niet zo boeiend.

Benieuwd wat ik nog meer gelezen heb? Nou, onder andere deze boeken (klik op het plaatje op naar de betreffende blog te gaan):

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *