
Ogen dicht en opladen. Hoe doorslapen écht een wereld van verschil maakt.
*Foto’s door Ayla Maagdenberg
Ik durf het bijna niet te schrijven, uit angst voor verandering. Maar het lijkt er nu toch écht op dat onze jongste zoon doorslaapt. En dan bedoel ik dus niet altijd (zijn er überhaupt jonge kinderen die dat altijd doen?), maar best wel vaak. En soms ook een week (!) achter elkaar (!).
Dat klinkt misschien niet als veel, maar als je onze geschiedenis met deze dramatische slaper kent, is dat een ongekende luxe. Nog veel meer luxe dan de tijd voor mezelf die ik steeds meer terugkrijg, of het feit dat ik mijn eigen was weer kan doen.
Sinds zijn geboorte is Noël geen goede slaper. Aanvankelijk kwam dat denk ik door zijn verborgen reflux, later kon ik er wel een heleboel verschillende redenen voor bedenken. Hij is heel actief, wil alles meemaken en overal bijzijn. Om die reden stopte hij al ruim voor zijn tweede verjaardag met middagdutjes doen (helaas voor mij…).

We hebben behoorlijk lange periodes vol moeilijke nachten met hem doorgemaakt – soms was ik echt de wanhoop nabij. Nachten waarop je een uur met hem bezig was, werden meer regel dan uitzondering. Met een pasgeboren baby of een kindje onder de 1 reken je daar misschien (een beetje) op, maar met een driejarige niet. Althans, ik niet. Maar ik accepteerde het, want tja, wat moet je anders nog na van alles geprobeerd te hebben?
Het accepteren is natuurlijk wel iets anders dan er blij mee zijn. Of niet wensen dat het verandert. Het liefst zo snel mogelijk. Ik ben best geduldig van nature, maar na vier jaar was ik er he-le-maal klaar mee. Eerder ook al wel eigenlijk. Maar ja, het is wat het is.
Een van de vervelendste dingen (naast het daadwerkelijke wakker zijn ’s nachts) vond ik dat ik niet meer rustig kon inslapen. Het was een mindfuck, maar omdat ik wist dat ik er waarschijnlijk vroeger of later toch weer uit moest, was het alsof mijn hoofd steeds ‘aan’ bleef staan. Ik viel dan wel in slaap, maar het was dikwijls een onrustige, oppervlakkige slaap.

We zijn nu zo’n drie weken verder sinds het doorslapen structureel lijkt te lukken. En ik merk nu al zo’n enorme verandering in mezelf, in mijn energielevel, humeur en (gebrek aan) hoofdpijn overdag. Ik denk niet dat ik iemand ben die per se veel uur slaap nodig heeft zoals mijn vriend. Die slaapt het liefst 10 uur achter elkaar. Dat hoef ik dus niet, maar de uren die ik slaap, moeten blijkbaar wel achter elkaar door zijn om écht uitgerust wakker te worden (nogal logisch, niet?). Ik ben elke dag nog zo enorm blij, zo blij dat ik er bijna geen woorden voor heb, dat we nu – na ruim vier jaar – het tijdperk van de structureel onderbroken nachten dan echt achter ons hebben gelaten… Welterusten!