Van boomhutten tot een fantastiewereld met takken. Wat het bos met mijn kinderen doet.

Steeds vaker vluchten wij de stad uit. Op bezoek in Limburg, het noorden of ons favoriet: de Utrechtse Heuvelrug. Nu we een heel weekend in Zeist (in het bos) verblijven, kom ik er pas écht achter hoe vermakelijk de natuur is. Van bomen klimmen tot heksensoep maken, Kobe en Vicky zijn thuis snel verveeld, maar buiten kunnen ze zich écht vermaken zonder dat ik met ze bezig moet zijn. Waar komt dit vandaan? En waarom zijn we niet vaker buiten?

Twee jaar geleden, toen Vicky net geboren was, schreef ik al een blog over dat ik dacht dat ieder kind simpelweg een buitenkind is. Ik wil natuurlijk niet ieder kind over een kam scheren, maar diep in ons lichaam zit natuurlijk gewoon die oermens. Die van stokjes vuur maakte, jaagde op wilde beesten en wel meubels of kleding wel moest maken uit alles wat er in de natuur te vinden was. En zich vertrouwd, bijna één voelde, met de bomen en de (meeste) dieren. Dit allemaal kan natuurlijk nog steeds, maar wij als gezin worden steeds meer gevangen in een soort luxe, waarbij alles voor ons wordt gemaakt, gefixt, waarbij we vaker thuis op de bank of in de woonkamer te vinden zijn, of waarin we alles wat we nog niet hebben in principe te koop is.

Als ik dan in zo’n bos loop en de kinderen zich uren vermaken met plantjes tellen of tipi’s maken van takken, dan walg ik eigenlijk van ons luxe leventje. Dan besef ik opeens dat we al dat meubilair, die televisie en speelgoed wat we thuis hebben liggen, niet nodig hebben.

Stiekem zijn we écht allemaal veel liever buiten, de zee is genezend, het bos is een rijkdom aan zuurstof en inspiratie. Tja, misschien moeten we toch in de Ardennen gaan wonen met een Tiny house. Ik zal het thuis eens voorleggen 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *