
Voor altijd de enige. Waarom ik als enig kind zo blij ben dat mijn zoons elkaar hebben.
Het blijft een dankbaar thema dat steeds genoeg discussie oproept: enig kind zijn of maar 1 kind hebben. Er zijn ouders die bewust kiezen voor 1 kind. Dan zijn er nog ouders die best meer kinderen gewild hadden, maar er – om wat voor reden dan ook – niet meer konden krijgen.
De meningen over het ‘enig kind fenomeen’ verschillen. Waar de een het vooral zielig vindt, daar ziet de ander veel voordelen. Waar de een (erop terugkijkend) vindt dat hij of zij geluk gehad heeft met zijn broers of zussen, daar heeft een ander geen enkel contact meer met ze.
Wij ouders kunnen niet inschatten of beïnvloeden hoe een enig kind zich zal voelen. Eenzaam, of juist gelukkig met alle aandacht? Arm in sociale contacten, of rijk in eigen fantasie?
Tot degenen die het vooral zielig vinden kunnen de oprichters van Gezelschap Enig Kind gerekend worden (ja, dat bestaat echt!). Zij richtten een heuse club op voor enig kinderen om samen leuke dingen te doen. Een soort datingsite maar dan om vrienden te vinden. Want als je enig kind bent, heb je die minder, zo lijkt de strekking.
Volgens mij is het stereotype beeld van een enig kind dat diegene een loner is, iemand die gewend is om alleen te zijn en daardoor ook minder makkelijk of snel sociale contacten legt. Iemand die verwend is, maar tegelijkertijd van jongs af aan de druk gevoeld heeft om alle ouderlijke verwachtingen waar te maken. Iemand die daardoor minder lang echt kind heeft kunnen zijn, omdat hij of zij door op te groeien omringd door volwassenen zelf ook sneller volwassen werd.
Zo zwart-wit is het gelukkig niet. Dit stuk is dan ook geen pleidooi voor of tegen het hebben van ‘slechts’ een kind. Het is niet aan mij om ouders met een kinderwens (of juist geen kinderwens meer) te vertellen dat ze een goede of juist minder goede keuze gemaakt hebben. Het is ook niet aan mij om ouders met maar 1 kind gerust te stellen door te laten zien dat het allemaal wel goed komt. Daarvoor spelen er zo ontzettend veel factoren mee dat het onmogelijk is iets algemeens erover te zeggen. Wat ik wél graag zou doen is vertellen over mijn eigen leven als enig kind en de daaruit voortvloeiende wens om zelf, als me dat gegeven was, meer dan 1 kind te krijgen.
Dat was me gelukkig ook gegeven – inmiddels heb ik twee zoons, broertjes, vrienden voor het leven.
Dit vond/vind ik leuk aan enig kind zijn
Het eerste positieve dat in me opkomt is dat ik heel goed alleen kan zijn. En, daarmee samenhangend: ik verveel me nooit. Ik zou niet per se zeggen dat ik meer fantasie heb dan de gemiddelde persoon, maar ik kan wel op elk willekeurig moment van de dag iets bedenken om te doen dat me energie geeft. FOMO, the Fear Of Missing Out, is mij ook onbekend. Ik ben het gewend om (veel) tijd alleen door te brengen – voordat ik zelf kinderen had dan 😉 – en ik houd van rust en van stilte. Letterlijke stilte, als ik alleen thuis ben heb ik bijvoorbeeld nooit muziek of tv als achtergrondgeluid aan. Geef me een boek en een fijne stoel of bank en je hebt geen (enig) kind aan me ;). Overigens heeft dit volgens mij (minstens) net zoveel te maken met karakter, met of je introvert of extravert bent, als met hoeveel broers of zussen je hebt.
En dit vond/vind ik minder leuk
In mijn specifieke geval moet ik toch zeggen dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Van de tijd dat ik nog in Sinterklaas geloofde, kan ik me vooral herinneren dat ik – ieder jaar opnieuw – om een broertje of een zusje vroeg. Extra lullig voor mijn moeder, die maar wat graag meer kinderen gewild had maar ze niet kon krijgen (ze was ook al veertig toen ze mij kreeg).
Waarom wilde ik zo graag een broertje of zusje? Om mee te spelen, dat ten eerste. Het schijnt ook voorgekomen te zijn dat ik, op mijn moeders bevel om even zelf te gaan spelen, antwoordde: ‘Nee, jij moet met mij spelen, want het is jouw schuld dat ik geen broertje of zusje heb.’ Ai…
Toen ik ietsje groter was, leek het me ook fantastisch om voor iemand te kunnen zorgen zoals ik me dan voorstelde dat een grote zus dat zou doen. Of zoals ik dat zag bij vriendjes en vriendinnetjes.
Inmiddels ben ik niet meer op zoek naar iemand om ‘mee te spelen’, en echt eenzaam voel ik me ook niet met mijn eigen gezin en genoeg goede vriendinnen om me heen. Maar ergens blijft er toch een soort leegte. Het gevoel dat ik de enige ben en altijd zal zijn. Als mijn ouders overlijden, zal niemand dat gemis precies zo ervaren als ik. Mijn vriendinnen zijn fantastisch, maar het zijn geen mensen die me mijn hele leven hebben meegemaakt en met wie ik bijvoorbeeld structureel op vakantie ging. Ik geloof dat mijn vriendinnen er voor me zullen zijn, onvoorwaardelijk, in goede en slechte tijden. Zij zijn mijn zelfgekozen familie. Maar ze zijn niet mijn zussen.
Dus ja, ik vind mezelf niet zielig, maar ik had wél heel, heel erg graag een broer(tje) of zus(je) gehad. Vandaag de dag nog steeds. En ik ben elke dag nog zó ontzettend blij dat mijn zoons elkaar hebben…
*Uitgelichte foto door Ayla Maagdenberg
Mooi artikel! Ik ben zelf enig kind en ons zoontje is nu ook in zijn eentje. Ik ben iemand die niet zo zeer een broertje/zusje had gewild vroeger. Ik had genoeg vriendinnetjes om mee te spelen en kon me ook echt prima zelf vermaken. Wij kiezen er voor om nu 1 kind te hebben en ik denk dat dit zo blijft. Heel vervelend al die vooroordelen over verwend en dergelijke, die ik ook elk jaar nog ergens hoor. Of vind je het niet zielig dat Noa alleen is… Nee. Ik ben vroeger niets te kort gekomen net als mijn zoontje ook (voorlopig) enig kind blijft.
Dank je! En ja, zo zie je maar, iedereen ervaart het anders. Er zijn zoveel factoren. Het hangt er volgens mij bijvoorbeeld ook vanaf hoe hecht je gezin is (wel of geen gescheiden ouders enz.). Ik denk absoluut niet dat een enig kind (zijn) zielig is. Zelf had ik het liever niet gewild, en daarom wil ik het dus voor mijn zoons ook niet, maar dat is allemaal persoonlijk. Mooi dat jij achter jouw keus staat :).