
Mijn kinderen zijn mijn kinderen niet.
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Bovenstaand gedicht van Kahlil Gibran stuurden vrienden van me (om precies te zijn de oom en tante van een goede vriendin – dank Michel!) naar me door toen ik zwanger was van mijn oudste zoon. Ik vond het toen direct al mooi, en in de loop der jaren heeft het alleen maar meer betekenis voor me gekregen. Wat nu volgt is wellicht wat zweverig, maar wel hoe ik erover denk…
Mijn kinderen zijn mijn kinderen niet
Mijn zoons zijn zeker wel mijn zoons. Ik heb ze negen maanden gedragen, daarna gebaard (de ene makkelijker dan de ander ;)) en ik voed ze op. Maar tegelijkertijd zijn ze niet ‘van mij’, net zoals mijn vriend verloofde en mijn vriendinnen ook niet ‘van mij’ zijn. Ze zijn niet mijn bezit, ze zijn in elk opzicht vrij, vrij om zichzelf te zijn. Ze hebben misschien trekjes die ik in mezelf herken, maar net zo goed verschillen. Ze kunnen op me lijken of juist niet. Soms leggen ouders heel erg de nadruk op overeenkomsten tussen henzelf en hun kind(eren). Dat snap ik wel, want het is ook gewoon leuk om iets van jezelf terug te zien. Ik denk dat dat – al dan niet bewust – ook een van de redenen is waarom mensen überhaupt een kinderwens hebben. En natuurlijk geef je iets van je eigen genen door aan je kinderen en deel je meer met ze dan met wildvreemden. Maar wanneer iemand bijvoorbeeld bij een foto van een baby schrijft ‘helemaal van mij!‘, krijg ik daar persoonlijk een beetje de kriebels van. Het is je kind, niet je bezit. En het behoort in eerste plaats niemand toe, en áls het dan toch iemand moet toebehoren, dan is dat zichzelf…
Geef hen je liefde, maar niet je gedachten
Ook weer een hele mooie. Je mag je kinderen zoveel liefde geven als je wilt, en ook die normen en waarden meegeven die je zelf hoog in het vaandel hebt staan. Maar je moet ze nooit indoctrineren. Ze zijn vrij, vrij om hun eigen keuzes te maken, om van hun eigen fouten te leren, en om zelf hun eigen meningen te vormen over van alles. Dit is nu ze nog zo klein zijn niet heel erg aan de orde, maar ik kijk erg uit naar de toekomst, naar het moment dat we (respectvolle) discussies over meningsverschillen kunnen en zullen hebben. Het lijkt me fascinerend als een van de twee (of allebei) bijvoorbeeld uit vrije wil besluit om geen vlees meer te eten – zoals ik ooit als tiener besloten heb. Maar zo niet, dan is dat ook prima. Ik zal ze zo goed mogelijk uitleggen waarom ik het belangrijk vind, maar de keuze is aan hen. Ze hoeven er niet hetzelfde over te denken als ik. Ze zijn vrij hun eigen standpunt te kiezen, over dit specifieke onderwerp en vele andere…
Focus op de toekomst, niet op het verleden
Zo lees ik de laatste zinnen. Iedereen haalt er vast iets anders uit, dat maakt dit gedicht (en vele andere, ik houd van poëzie) ook zo krachtig. Ik zie mijn kinderen niet als een kans om goed te maken wat ik zelf in het verleden gemist heb, al doet elke ouder dat denk ik toch wel een beetje. Ze zijn geen poging om wat dan ook te verbeteren en ze zullen mij (hopelijk) overleven. Er komt een tijd dat ik er niet ben, dat ik ze niet meer direct kan beïnvloeden. En dat is helemaal oké, zo hoort het ook te gaan. Tot die tijd kan ik ze alleen maar zo goed mogelijk begeleiden in deze reis die hun leven is, waarbij ik het geluk heb gehad om zo dichtbij te staan en ze zo goed als ik kan klaar te stomen voor het leven in de toekomst, zonder mij.
Ik ontkom er daarbij niet aan om uit te gaan van mijn eigen denkbeelden en opvattingen, want ik kan me daar niet los van maken, maar ik zal ze niet opdringen. Want mijn kinderen zijn mijn kinderen niet – ze zijn de zonen van ’s levens hunkering naar zichzelf.