
Waarom wij de kinderwagen hebben verkocht. En ik geen spijt heb.
De lange man staat enkele meters van onze voordeur verwijderd. Hij staat ongemakkelijk met zijn handen in zijn zakken en kijkt mij en M. onzeker aan. Hij komt de mosgroene JOOLZ halen die wij zwoegend, alweer zes jaar geleden, aanschaften bij Prénatal. M. is het contact met de lange man (het is een soort Peter of Martijn, maar zijn naam weten we niet) gestart op Marktplaats en M. doet het woord. De man buigt kort over de kinderwagen heen. Mijn hart begint te bonzen. Als hij maar niet naar de kleine zwarte streep op de hoes kijkt, of als hij de regenoverkapping maar niet uitslaat. Natuurlijk heb ik hem gewassen, en nog een keer gewassen, maar die twee baby’s die in de wagen hebben gezeten, hebben hun weerslag achtergelaten.
Ik zie hoe de man zijn linkerarm uitsteekt en een deel van de wagen al oppakt om naar zijn auto te lopen. Even kijk ik hem verbaasd aan. Wil hij dan niet onderhandelen over de prijs? Wil hij de wagen niet nog extra controleren? M. vraagt hem of het zijn eerste kind is, meer om de ongemak van de stilte te vullen. Hij antwoordt:
“Nee, dit is mijn vijfde kind. En mijn vrouw is volgende week uitgerekend.”
Die had ik niet zien aankomen… Dan snap ik wel dat de lat die je legt bij je o, zo nodige kinderwagen iets lager legt dan bij de eerste.
M. en ik lopen lachend terug naar huis als de grote Renault Espasse (?? – waar inderdaad wel 7 personen in lijken te passen) onze extreem smalle straat door is gereden en sluiten de voordeur.
“Een vijfde kind?” vraagt M.
“Nope, echt niet,” antwoord ik hem.
Waarom eigenlijk niet? Of tenminste, niet meteen een vijfde, maar dan doel ik op die vermeende derde, waar ik en M. erg vaak over worden (door)gevraagd? Waarom gaan jullie dan niet voor een derde? Is jullie huis te klein? Je hebt nog zoveel jaren om dit te beslissen, wil je dit echt nu al besluiten?
Nou, op zich niet. Ik heb nog geen knoop erin gedraaid. Maar het verkopen van de babyspullen gaf een zodanig blij gevoel. En toen ik vannacht nog drie keer bij Vicky naast haar bed kwam zitten, omdat ze niet kon slapen (volgens mij was het geluid van de regen te hard ofzo? Iets onzinnigs), dacht ik: jeetje, ik ben nu al zo blij dat ik uit de baby-fase ben. Hoe blij zal ik zijn als ze volledig zelf de weg naar hun bed kunnen vinden, zelf hun huiswerk moeten doen?
En ja, ik weet het, ook dan heb je weer nieuwe problemen en issues. Maar het heten echt niet voor niets de tropenjaren. En oh, wat ben ik blij dat lange Peter of Martijn die kinderwagen bij ons wegnam. Al was het voor minder geld dan we eerder hoopten. Wat ben ik blij dat alleen al de herinneringen aan die heftige babyjaren het huis uit gebonjourd worden.
En oh: wat ga ik mezelf hard uitlachen als we over een aantal jaar alsnog overgehaald worden om toch voor een derde gaan. Als we twijfelen, pak ik deze blog er maar weer eens bij… 🙂