
Waarom de Netflixserie The Let Down zijn naam eer aandoet
In de Netflixserie The Let Down maak je kennis met Audrey, mama van de twee maanden oude Stevie, en een paar andere moeders uit haar mom group. Het gaat niet zo goed met Audrey. En dat is nog zacht uitgedrukt. Ze is ontzettend moe, ze heeft hulp nodig maar vindt het tegelijkertijd moeilijk om die te vragen, ze twijfelt aan haar eigen kunnen en kijkt vol jaloezie naar de moeders uit haar moedergroepje die het allemaal wél goed voor elkaar lijken te hebben met hun perfecte figuurtjes en coole banen.
Toch blijkt – surprise, surprise, ahum – dat die andere moeders ook allemaal hun eigen issues hebben. Ik keek seizoen 1 van The Let Down in mijn verlof, al rondlopend voor de televisie met Noël in de draagzak. Destijds vond ik de serie heerlijk herkenbaar. De ergernissen tussen Audrey en haar man Jeremy die veelal voortkwamen uit slaapgebrek, het ‘ik doe maar wat’-gevoel, het (vergeefs) krampachtig proberen vast te houden aan bepaalde dingen uit je oude leventje zonder kinderen… ja, zo zag mijn leven er ook ongeveer wel uit.
Als ik zag hoe Audrey de hele dag rondliep in een badjas en haar haar al drie dagen niet gewassen had, vond ik dat – natuurlijk – overdreven. En tegelijkertijd prettig ontnuchterend. Zo slecht gaat het met mij eigenlijk niet, die vergelijking is dan snel gemaakt. Het eens van buitenaf bekijken, maakt het bovendien makkelijker om met zelfspot naar zowel Audrey als naar jezelf als moeder te kijken.
Is The Let Down een let down?
En toen kwam seizoen 2. En sloeg mijn aanvankelijke enthousiasme een beetje om. Stevie is 1, maar Audrey lijkt nog exact even onzeker en clueless als in seizoen 1. In de eerste aflevering zit ze om middernacht een taart te bakken om indruk te maken op de gasten (haar vriendinnen nota bene) die ze heeft uitgenodigd voor het verjaardagsfeestje. En ze wil alles tot in de puntjes perfect geregeld hebben. Wanneer haar man Jeremy thuiskomt, kan er ook niet eens een kus vanaf maar wordt hij direct gesommeerd om van alles te doen.
Waar ik in seizoen 1 nog compassie voor Audrey kon opbrengen (waarschijnlijk ook omdat ik mezelf in haar herkende), daar ergerde me ik nu vooral aan haar. Ik had niet verwacht dat ze nu ineens de perfecte moeder – voor zover die bestaat – was geworden, maar íets minder zwelgen en iets meer levensvreugde hadden haar goed gedaan. En een iets genuanceerder beeld van het moederschap geschetst ook. Natuurlijk, het moederschap is voor iedereen anders, en voor sommige vrouwen zwaarder dan voor andere, maar als ik deze serie zou kijken terwijl ik voor ’t eerst zwanger was, zou ik niet blij worden van dit vooruitzicht…
Stereotype naast stereotype
De andere dames zijn ook weinig veranderd, in die zin dat het allemaal (nog steeds) stereotypes zijn. De hoogopleide Aziatische, de lieflijke, blonde perfect housewife, de carrièretijger met een zorgzame man die maar wat graag huisvader is… je hoeft ze niet eens echt te kennen om te weten wat ze denken en (gaan) doen. Aan enige stereotypering ontkom je natuurlijk niet in een serie als deze, maar iets meer diepgang of verrassende plotwendingen hadden het wat mij betreft wat interessanter gemaakt om naar te kijken.
Is het dan tenminste wel grappig? Ja, dat vind ik vaak wel, al is het wel humor die balanceert op het randje van echt grappig en simpelweg tenenkrommend. Working moms – review daarvan volgt nog – vind ik in dat opzicht wel grappiger. Desalniettemin heb ik ook seizoen 2 in een relatief korte tijd erdoorheen gejast, en ga ik een eventueel seizoen 3 als dat er komt zeker ook kijken. Omdat het stiekem toch best leuk is om een moeder te observeren die maar wat doet. En omdat ik me, vergeleken bij Audrey, voel alsof ik de wereld aankan. Met of zonder baby.
Eindoordeel:
★ ★ ★ ★ ★