
Alsjeblieft niet nu al… Mijn (diepgewortelde) angst voor een vroeggeboorte
Eerder schreef ik al de blog Wat als je 31 weken zwanger bent en de weeën beginnen? Omdat die best veel gelezen wordt, ook nu – twee jaar later – nog, hier een uitgebreider stuk over de angst om te vroeg te bevallen.
Toen ik zwanger was van mijn oudste, begonnen de weeën op mijn laatste werkdag (op mijn werk ook nog). Ik was toen precies 36 weken zwanger. Uiteindelijk is hij, na een ellenlange en behoorlijk zware bevalling, twee dagen later ter wereld gekomen, dus met 36+2. Hoewel hij prematuur was, was al gauw duidelijk dat dat in zijn geval geen probleem was. Hij zag wel wat geel, en we bleven een paar dagen in het ziekenhuis (OLVG) ter observatie, maar hij kon bijvoorbeeld vanaf het begin zelf drinken, zijn temperatuur goed houden en hij heeft nooit in de couveuse gelegen. Toen hij mee naar huis mocht, hebben we ook nooit nadelen ondervonden van het feit dat hij te vroeg geboren was. Ja, hij sliep heel veel en we moesten een wekker zetten om hem te voeden en hij had vaak weinig energie om te drinken, maar dat hebben meer baby’s. Ik heb me nooit zorgen gemaakt over het feit dat hij te vroeg geboren is. En 36+2 is relatief gezien gelukkig ook niet veel te vroeg.
Verhoogd risico op te vroeg bevallen
Na de bevalling hebben ze mijn bloed onderzocht. Volgens mij doen ze dat standaard bij te vroeg bevallen vrouwen, maar dat weet ik niet zeker. In ieder geval bleek daaruit dat ik iets ‘heb’ (sorry voor deze vaagheid, ik ben alle termen vergeten…) waardoor ik een verhoogd risico heb op te vroeg bevallen. Vlak na de bevalling, toen we het ziekenhuis verlieten, kwam de gyneacoloog me dit vertellen. Ik herinner me dit vooral omdat ik a.) in een rolstoel zat en hij op zijn knieën ging en b.) hij er een ‘slecht nieuws gezicht’ bij trok. Mocht ik ooit weer zwanger raken, dan was dit een scenario om rekening mee te houden. Ik maakte me er niet al te druk over, want bij Elia was het ook goed gekomen, en ik had voorlopig toch niet weer een kinderwens. 16 maanden later was ik opnieuw zwanger…
Weeën met 31 weken
…en stond ik er nog steeds niet echt bij stil. Je kunt er ook weinig aan doen verder, het is niet iets dat je kunt voorkomen. Ik koos er dit keer voor de zekerheid wel voor om bij 34 weken met verlof te gaan, in plaats van ‘pas’ met 36 weken. Mijn tweede zwangerschap verliep in veel opzichten beter dan mijn eerste. Ik was veel minder misselijk en daar erg blij mee. Totdat ik ineens met 31 weken krampen kreeg, die wel erg veel op weeën leken (en dat ook bleken te zijn). Ik appte Frederiek: Fuck. Ik heb weeën. Ik heb echt weeën. Waarop zij me sommeerde om nu naar het ziekenhuis te gaan. Zelf had ik het denk ik nog wat langer aangekeken, omdat ik me niet wilde aanstellen. Maar als ik íemand geen aansteller vind, is het Frederiek, dus toen zij dat zei pakte ik mijn tas. Overigens zei ze ook nog: Je baby probeert je iets te vertellen. Dat was voor mij hét teken om in actie te komen. Beter een keer te veel ‘voor niks’ naar het ziekenhuis dan dat er straks, door mijn gebrek aan actie, iets met hem zou gebeuren.
In het ziekenhuis deden ze een paar testjes, waar niets bijzonders uitkwam. Ik was een paar dagen eerder ook al bij de huisartsenpost geweest en daar was een niet zo empathische huisarts die suggereerde dat het ‘gewoon’ harde buiken waren, terwijl ik het verschil tussen een harde buik en een wee heus wel weet. De gyneacoloog in het ziekenhuis was superfijn en zei direct: Ik weet niet wat je precies hebt, maar je blijft net zo lang hier totdat we erachter komen.
Longrijpingsprikken en weeënremmers
Even later kwamen we (nou ja, zij dus) erachter dat ik een bepaald stofje aanmaakte dat vrouwen aanmaken die op het punt staan te bevallen. Het was meteen duidelijk dat ik voorlopig niet meer naar huis ging. Ik zat vol vragen, met als belangrijkste (die heb ik dan ook als eerste gesteld): Wat gebeurt er met hem als hij nu geboren wordt? De gyneacoloog was gematigd optimistisch en zei dat het met de overlevingskansen van baby’s die met bijna 32 weken geboren wel goed zat. Ik dacht alleen maar: Overlevingskansen? Hoe klein zou hij dan zijn? Zou hij wel kunnen huilen? En drinken? Hoe lang moet hij dan in de couveuse? En natuurlijk sloeg het (volkomen irrationele) schuldgevoel ook meteen in als een bom: het was mijn enige taak om hem veilig te laten groeien in mijn buik, en dat was nu mislukt.
Na vier spannende en tegelijkertijd tamelijk saaie dagen in een ziekenhuisbed, waarbij ik elke dag weeënremmers en longrijpingsprikken kreeg (gewoon in mijn been, de pijn vond ik meevallen) en nadat de lengte van mijn baarmoedermond gemeten werd, mocht ik van de weeënremmers af. Of nou ja… ze mogen die maximaal een bepaald aantal uur geven en mijn uren waren als het ware opgebruikt. Toen was de vraag of het gewerkt had, of dat mijn lichaam zich alsnog (weer) klaar zou maken om te bevallen.
Godzijdank deed het dat niet. Wel moest ik rust houden (dus niet meer werken), en regelmatig op controle in het ziekenhuis. Elke dag extra zwanger was een feestje, en ik keek steeds uit naar de volgende mijlpaal: 32 weken, 34 weken, 36 weken. Toen ik de 36 had gehaald, viel er een last van mijn schouders. Oké, 36 is nog steeds prematuur, maar niet heel erg.
Uiteindelijk heb ik zelfs mijn zwangerschapsrecord verbroken – Noël werd geboren met 37 weken en 5 dagen. Bovenstaande foto’s maakte Ayla toen ik 32 weken en een paar dagen zwanger was, en zo ontzettend blij dat ik die eerste mijlpaal gehaald had. Elke keer als ik ze weer zie, word ik toch een beetje emotioneel. Het schuldgevoel is er nu, ruim twee jaar later, niet meer. De opluchting nog wel.
*Foto’s door Ayla Maagdenberg