
EHBD. Eerste hulp bij driftbuien.
Wat zit ‘ie er zoetjes bij hè, mijn dreumes?
Dat is wel eens anders. Soms barst de storm los in dat kleine koppie. Elk kind heeft driftbuien, ook die kinderen van wie ouders beweren dat het niet zo is. Bij Elia kon zo’n ‘emotiebom’ me heel erg raken, ik ging er van twijfelen. Wat had ik verkeerd gedaan? Hoe had ik dit kunnen voorkomen? Intussen weet ik dat driftbuien erbij horen, dat het niet iets is dat je kunt (of moet zien te) voorkomen, maar waar je in plaats daarvan beter mee om kunt leren gaan.
Het belang van driftbuien
Driftbuien komen voort uit onvermogen. De dreumes wil iets, maar kan nog niet duidelijk maken wat het dan is. Of hij weet zelf ook even niet wat hij wil, maar hij weet wél dat hij in elk geval niet datgene wil dat jij (zijn ouder) op dat moment wil. Een dreumes of peuter ontdekt dat hij een autonoom persoon is, dat hij ook iets te zeggen heeft, en dat hij voorkeuren en wensen heeft. Hij probeert ook uit waar de grens ligt: wat kan ik maken? Hoe ver kan ik gaan, en welke reactie lokt dat uit bij papa en mama? Dit experimenteren heeft een functie – je kind leert zichzelf als het ware ontdekken, hij leert bovendien de relatie tussen actie en reactie en hij leert ook omgaan met zijn gevoelens van boosheid.
Dat is allemaal leuk en aardig, maar zelf kalm blijven terwijl je kind een enorme scène aan het trappen is, inclusief rood aanlopen, slaan, duwen, over de grond rollen en krijsen, is best een prestatie.
Adem in, adem uit
Diep ademhalen en tot tien tellen. Dat is meestal het eerste redmiddel waar ik naar grijp als de driftbui net begonnen is. Bij Noël dan, bij Elia kan ik het meestal beter aan, met name omdat Elia een rationeel kind is en ik dus met hem kan praten of desgewenst een compromis kan sluiten. Noël is soms daarentegen zó over de rooie dat het niet uitmaakt wat ik zeg, want ik kan a.) toch niet boven zijn geschreeuw uitkomen en b.) hij ziet mij op dat moment niet eens want hij gaat zo op in het moment.
Intussen weet ik welke veelvoorkomende situaties een driftbui bij hem triggeren. Dat is bijvoorbeeld in zijn slaapzak gedaan worden voor zijn middagdutje (dat hij volgens hem zelf al lang niet meer nodig heeft), in de kinderwagen gezet worden terwijl hij zelf wilde lopen of opgetild worden bij het oversteken. Ook wordt hij soms, met name ’s middags, enorm boos wakker. Deze situaties voorkomen is niet te doen, en dat wil ik ook helemaal niet, hij moet ook leren dat bepaalde dingen nu eenmaal moeten gebeuren, of hij wil of niet.
Dé key om een driftbui tot een goed einde te brengen te overleven is volgens mij datgene wat juist zo moeilijk is: rustig blijven. Je niet mee laten slepen in de emotie van je kind, maar het figuurlijk (of ook letterlijk) vanaf een afstandje bekijken.
Op woede reageren met woede werkt alleen maar averechts, en zo help je je kind ook helemaal niet om weer rustig te worden. In plaats daarvan zijn jullie dan allebei opgefokt, wat de sfeer – die ten tijde van de driftbui al niet zo best was – helemaal niet ten goede komt. Bovendien verdient je kind op dat moment geen standje: hij doet het niet met opzet, de driftbui ‘overkomt’ hem, hij heeft juist jouw hulp nodig om eruit te komen. Ik denk hierbij vaak aan het waardevolle advies dat ik eens las: ‘kinderen hebben je steun en liefde het hardst nodig wanneer hun gedrag daar de minste aanleiding toe geeft’.
Rustig blijven… en dan?
Over wat je als ouder zou moeten doen wanneer je kind een driftbui heeft, verschillen de meningen. De site opvoeden.nl adviseert bijvoorbeeld om je kind te negeren of apart te zetten. Het advies van Ouders van nu is al genuanceerder: zij erkennen dat er verschillende aanpakken zijn, en dat het vooral belangrijk is om vast te houden aan dezelfde aanpak.
Persoonlijk houd ik niet van je kind negeren. Nooit. Volgens mij is dat geen oplossing maar een teken van onmacht, net als schreeuwen. Ik doe het heus wel eens, vooral uit gemakzucht, maar als ik erover nadenk, passen andere aanpakken beter bij mij. Erbij blijven bijvoorbeeld, en zijn gevoel erkennen én benoemen. Ik ga dan dus bij hem in de buurt zitten (niet te dichtbij, ik wil geen trap in mijn gezicht…) en zeg dingen als: “Ik zie dat je boos bent omdat je geen beschuit mag, maar we eten ’s avonds geen beschuit.” Of zoiets. Niet dat hij me 100% begrijpt, maar ik heb dan zelf in elk geval de indruk dat ik het heb uitgelegd. En ik geef vervolgens dan ook niet toe – die beschuit komt er niet, hoe hard hij ook gilt en hoe lang hij het ook volhoudt.
Alleen al het feit dat ik een Plan van Aanpak heb voor mezelf hoe ermee om te gaan, maakt dat ik een driftbui nu veel beter kan hebben dan pak ‘m beet twee jaar geleden. Uiteindelijk is het allemaal een kwestie van ademen. Inademen, uitademen, en zien wie de langste adem heeft ;-).
*Foto’s door Ayla Maagdenberg