Waarom ieder kind verlatingsangst zou moeten hebben

Verlatingsangst klinkt natuurlijk als een naar begrip. Maar het moment dat kinderen niet willen dat je weggaat op de crèche, als ze gaan krijsen als de oppas komt, is dat niet ook een positief teken? Kinderen die aanhankelijk zijn, lijken zich toch ook juist fijn te voelen bij hun ouders.

Waarom heb ik dan kinderen die juist geen angst hebben om verlaten te worden, die blij naar de leidsters op de opvang rennen als ik ze breng, Kobe die glimlachend zijn hand op zijn mond legt als ik de klas uitloopt en een kusje mijn kant op blaast? Aan de ene kant ben ik trots op de situatie. Ik heb er geen moeite mee om Vicky’s kamer uit te lopen, naar beneden te gaan en de deur dicht te doen. Ook al jammert ze een beetje van de slaap.

Maar toch… doe ik iets verkeerd?

Is de andere kant van verlatingsangst de kant waar kinderen zo gewend zijn om ‘in de steek gelaten te worden’ dat ze zich er comfortabel mee zijn gaan voelen?

Wat zou dit voor later betekenen?

Geen idee. Wat ik wel weet dat ik niet een gigantische knuffelaar ben, niet per sé van intimiteit houd en dat aaien toch altijd meer irritatie opwekt dan een fijn gevoel. Zou dit een band kunnen hebben met de mate van verlatingsangst?

Is het ene beter dan het andere? Is een kind met meer verlatingsangst later gelukkiger? Dat zou toch wel jammer zijn nu, dan zou ik Kobe nu al wel flink verpest hebben ;). Nou dat nog net niet. Wel denk ik dat het zeker effect kan hebben op hoe zij later weer met hun kinderen omgaan. En misschien beïnvloedt het ook wel zijn relaties later.

Ik wil hier toch iets mee doen. Wat ik ga doen:

  • knuffelen en bij mijn kindjes zijn
  • vaker zeggen dat ik van ze houd
  • proberen te genieten van aaien en knuffelen
  • vaker zeggen dat ik ze mis

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *