
Hoe werken kleutervriendschappen eigenlijk?
Nog maar anderhalve maand voordat Kobe naar de basisschool gaat. Hoe. Snel. Gaat. De. Tijd. Op Sinterklaas(avond) wordt hij alweer vier! Al het afgelopen jaar merkte ik op de crèche bijvoorbeeld dat er steeds meer vriendschappen ontstonden en dat hij thuiskwam met een duidelijke voorkeur voor een of twee van de kindjes op de opvang. Dat hij echt begon te spelen met andere kindjes. Ook naar een buurmeisje (lees: een meisje bij ons in de straat) begon hij steeds vaker te vragen.
Het zal dan ook vast gebeuren dat na zijn eerste dag op de basisschool hij een band op gaat bouwen met kindjes uit de klas – tenminste dat hoop ik – en dat hij vrienden en vriendinnen gaat krijgen en mee naar huis gaat nemen. Ik weet wel dat vriendschappen van die leeftijd heel kortstondig kunnen zijn en dat de ene dag er de ene BFF is en de andere dag de andere.
Foto door Ayla Maagdenberg ©
Hier wat vriendschapsfeitjes op een rijtje:
- SPELEN: het doel van het hebben van vrienden is voor kleine kinderen puur om op korte termijn met iemand te spelen, lees ik op de site waarop ze vooral heel veel opvoedadvies geven. Ze denken bij het sluiten van vriendschappen nog niet na over de toekomst; wil ik met die persoon volgend jaar in de klas zitten en lijkt me dat leuk, of wil ik met die kleuter later nog contact hebben.
- RUZIE: ruzie hebben is bij kleuters altijd heftiger dan bij oudere kinderen. Marte van Santen schreef hier een boek over, en een kort stuk op haar site. Wat zij zegt: ‘Kinderen tussen de drie en de vijf vertonen van nature meer agressie. Dat is namelijk de leeftijd waarop ze voor zichzelf leren opkomen.’ en ook: ‘Kinderen tot een jaar of vijf zijn vooral bezig met wat zij willen; voor het belang van de ander hebben ze nog geen oog. Het gevoel van boosheid overvalt ze en ze vinden het lastig achteraf te vertellen hoe een ruzie is ontstaan.’
- PAS IN GROEP 2: echte vriendschappen en playdates ontstaan vaak pas in groep 2, lees ik op de site van Heutink. Kinderen hebben dan een jaar met elkaar opgetrokken, zijn aan elkaar gewend en lopen vaak op dat moment pas hand in hand het schoolplein op naar papa of mama (of oppas/oma) om te vragen of ze bij elkaar mogen spelen.
- PER ONDERDEEL EEN VRIEND: kleuters kiezen over het algemeen vrienden uit die goed zijn voor een speelsegment. Bijvoorbeeld: met hem kan ik goed voetballen, met haar kan ik goed werkjes maken in de klas en huppeldepup daar speel ik heel fijn mee in het klimrek.
- LIJMEN: dat doen de kinderen zelf, hier hoef je je als ouder niet al te veel mee te gaan bemoeien. Zeker niet als je het jammer vindt dat je kind geen vrienden meer is met het kind waarvan je het zo enorm goed kan vinden met de moeder van dat kind… In Maaike haar blog in Trouw ‘Kleutervriendschappen zijn fladderig, maar wie wil er nog met Liesje spelen?‘ vertelt zij op een fijne manier haar ervaring in het hele kleuterdate gebeuren. Zij haalt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont erbij, die zegt: “Is hun dochter het type voor exclusieve vriendschappen, of vermijdt ze contact met andere kinderen om een andere reden? Zo moeilijk is het in de kleuterklas niet om nieuwe vriendjes te maken; waarom gebeurt dat niet? Er zijn kinderen die niet begrijpen hoe ze moeten invoegen in een groepje. Of ze snappen het ritme van geven en nemen niet. In het laatste geval is het goed als de ouders van Liesje de juf inschakelen, zegt Pont. Zij kan sociaal gedrag stimuleren en het meisje vaardigheden aanleren, zodat ze niet buiten de boot valt.“
- DE BAAS: Sommige kinderen spelen nou eenmaal vaker/graag de baas. Gelukkig hebben kinderen heel hun leven nog voor zich en kan dit – soms arrogante – gedrag nog enorm veranderen of omslaan. Mijn eigen gevoel zegt dus dat je hier juist niet veel mee moet doen. Het hele sociale spel laten gebeuren is denk ik het beste wat je kunt doen. Op Apetrotsekinderen geven ze juist aan dat je wél kunt ingrijpen, op heeeeeele subtiele manieren, maar ook door er over te praten met je kind. Iets minder opvallend dus.. Een van de wat subtielere tips die zij noemen vind ik wel interessant: “Maak tijd voor je kind om samen activiteiten te doen en kies dan om de beurt uit ideeën die jullie hebben bedacht. De ene keer wil je kind misschien een spel spelen en de andere keer kies jij om samen te tekenen.“
- EMPATHIE: kinderen zijn best egocentrisch en hebben nog niet door dat een uitspraak of handeling pijn kan doen bij een ander. Een kleuter kan dan ook heel gemakkelijk een andere kleuter inruilen voor een ander vriendje. Hoe jonger kinderen zijn hoe minder mentale ‘schade’ ze hieraan overhouden, al kun je dus zelf best aardig met wat pijn in je hart je kind naar school brengen als je weet dat ‘ie zojuist gedumpt is door zijn BFF.
- OUDERBEMOEIENIS: het schijnt als ouder goed te zijn om het eigen gevoel los te zien van dat van je kind. In haar artikel in Trouw verzamelde Justine meningen van ouders én vroeg hierbij psychologen om advies en reactie. Zij laat pedagoge Elsie Sloot van het Bureau voor Opvoedingsondersteuning in Rotterdam aan het woord: ‘Het is belangrijk dat een ouder het eigen gevoel zo veel mogelijk gescheiden houdt van dat van het kind. Jouw negatieve gevoelens voor die andere ouder, hebben niets te maken met de gevoelens van jouw kind voor dat vriendinnetje.’
- EENZAAM: sommige kinderen zijn wat minder behendig in het maken van vrienden. Het lijkt er vaak op dat ouders hier meer mee zitten dan de kinderen zelf. Wel is het zo dat je je kinderen ook kunt stimuleren om zich wat socialer op te stellen. Mits ze hier dus echt last van hebben. Als je kind alleen spelen erg fijn lijkt te vinden, maar jij je zorgen maakt over sociaal contact zou ik hier dus geen actie op ondernemen. Dan zou ik het laten gaan. Je kind voelt zich toch prettig? Op online-opvoedhulp.nl geven ze wat tips voor de bezorgde ouders, zoals; praten met je kind, met de school en zet hem op een sportvereniging en laat hem in een team proberen te spelen. Dit schijnt ook sociale vaardigheden te verbeteren…
- FANTASIE: volgens Lev Vygotsky liggen fantasie en het gebruik hiervan vaak ten grondslag aan vriendschappen. Hij zegt dat dit dan ook de cognitieve en sociale vaardigheden tussen kleuters kan verbeteren. Hij claimt: ‘Via fantasiespel kunnen kinderen activiteiten oefenen die onderdeel zijn van hun specifieke cultuur en inzicht vergroten in de manier waarop de wereld functioneert.’ Dit fantasiespel en het functioneelspel is van belang in kleutervriendschappen. Deze fantasie – zo stel ik mij voor – is juist een verbinding doordat de andere kleuter mee gaat in jouw kleuters’ belevingswereld. Op die manier geeft de ander aan dat hij je snapt. Van groot belang dus ook in het vormen van – soms dus kortstondige – vriendschappen.