Ouders zijn pleisterplakkers. En geen toekomstvoorspellers of valvoorkomers.

2017-07-10-PHOTO-00005012

Woensdagmiddag. Ik haal Kobe op van de crèche. Omdat de peuters altijd buiten spelen aan het einde van de dag, hangt zijn jas meestal nog binnen. Boven, want het speelpleintje is beneden. Kobe staat met zijn t-shirt en sandalen klaar om naar huis te lopen. Maar ik moest nog even naar binnen voor zijn jas. Hij staat op de stoep, langs de rand van de straat. “Kobe, ik ben zo weer terug. Wil je even op me wachten? Er rijden hier auto’s, dus blijf op de stoep alsjeblieft.” Aan zijn niet al te brutale blik te zien heeft hij me gehoord en ik loop naar binnen. Ondertussen is er een moeder van een ander kindje ook aan komen lopen om naar beneden te gaan voor haar kindje. Als ik terugkom, staat zij in een soort actie-houding bij Kobe, angstig of hij de straat op rent ja of nee. En verbaast dat ik hem zo laat staan alleen. Ik glimlach maar zeg er verder niets over. Zij had dus het gevoel dat ik niet goed kon beoordelen of ik mijn eigen zoon daar kon laten staan, zonder dat hij de straat op zou rennen. Ik ga haar zeker niet bedanken.

Dit was een besefmoment. Een moment waarop ik bedacht hoe wij als ouders vaak te gecontroleerd reageren op dingen die we kinderen eigenlijk juist willen leren. En hoe dit ook averechts zou kunnen werken. Als Kobe op de stoep staat, weet ik zeker dat hij niet de straat op rent. Wanneer hij een hoge glijbaan af wil en hij staat bovenaan, weet ik dat hij eigenlijk alleen maar een beetje begeleiding nodig heeft. Ik merk aan Kobe dat hij het volledige vertrouwen erin heeft dat ik hém vertrouw. En dat maakt hem zeker over bepaalde acties die hij onderneemt. Toch grijp ik af en toe in. Andere ouders ook.

Wat ik vaak merk, en dan heb ik het vooral over speeltuin-, grasveld-, klimrek-, of andere speelsituaties, is dat veel ouders te veel controle willen hebben over hetgeen hun kind doet. Continu angstige blikken en ‘kijk je uit’, ‘doe je voorzichtig’ of andere waarschuwberichten. In mijn ervaring merk ik dat het goed is om kinderen – en dan in ieder geval in gevalletje Kobe – soms zelf te laten bepalen of ze in die boom kunnen klimmen ja of nee. En dan heb ik het echt niet alleen over jongens… 😉

Het lijkt mij best goed als kinderen zelf de beslissing kunnen maken of ze groot genoeg zijn om iets te doen. Begeleiding is natuurlijk goed voor ze. Het is goed dat ze weten dat er een helpende hand bestaat, wanneer ze die hand nodig hebben; als x e erom vrágen. Maar ik denk dat die hand er niet standaard moet zijn. Dat ze hier niet blindelings vanuit moeten gaan. Sommige keuzes in het leven moeten ze zelf leren maken. Ook later. Het proces ernaartoe, daar zijn ouders voor aanwezig om ze te begeleiden. Het is dan volgens mij best goed als ze er op jonge leeftijd al achter komen dat de keuze die ze gemaakt hebben misschien niet verstandig is geweest. Natuurlijk wil je niet dat ze uit die boom vallen en op die manier leren over hun keuze. Maar bijvoorbeeld wel op het moment dat ze boven zijn en ze zien dat ze toch niet zonder de hulp van mama of papa eruit kunnen komen. Dán pas moet die hulp actief worden. Wanneer ze hierom vragen. Als jij als ouder de situatie écht te gevaarlijk inschat is het een ander verhaal. Dan is het juist de bedoeling dat je wel laat weten dat hetgeen je kind wilde gaan doen niet oké is. Er bestaan grenzen.

2017-07-29-PHOTO-00005578

Maar op relatief veilige locaties kinderen zelf conclusies leren trekken, maakt ze dat niet een stuk zelfverzekerder én zelfstandiger? Zouden wij met onze waarschuwdrang onze kinderen allemaal onzeker maken en hen nu iets teveel de vanzelfsprekendheid geven dat die ‘helping hand’ er is? Wil je dat je kind later voor ze een keuze maken, altijd even achterom kijken, altijd advies nodig hebben of eerst zoeken naar die hand?

Maar… ook ik maak me soms schuldig aan die angstige blikken en waarschuwberichten, omdat ik toch die neiging heb om controle te houden. Is het ook niet makkelijker een situatie te voorkomen, dan later als verzorgster een pleister op de wond te plakken? Nee. Tenminste, uiteindelijk niet. Ik denk dat het een investering is in de toekomst om toch die pleisterplakker te zijn. Maar hoe komen we met zijn allen van de waarschuwmodus af? Mijn idee:

Onszelf af en toe terug te trekken in de situatie en toe te kijken. Aanschouwen hoeveel je kind kan. Dit laten bezinken en hier in volgende situaties van leren. Jezelf leren minder waarschuwend zijn.

We moeten onze kinderen op een gegeven moment loslaten. Stel, ze gaan op hun 14e of 15e voor het eerst uit, of ze gaan op hun 18e op zichzelf wonen, willen ze dan wel als wij ze als ouders continu geholpen hebben met alles? Wil jij zo’n ouder zijn die een zoon of dochter heeft die nog tot eind twintig thuis woont? Die niet zelf de was kan doen of bang is om alleen in het donker naar huis te fietsen? Of zo’n ouder met een kind die juist enorm opstandig wordt en puberaal gedrag gaat laten zien. Alleen maar omdat jij hem of haar altijd geholpen hebt en je kind dus juist zich gaat afzetten en experimenteren, maar pas op een leeftijd dat ze zelf denken dat dit kan? Beide gevallen, liever niet toch?

Laten we met zijn allen onze drang om continue in controle te zijn ietsje minderen en kinderen helpen met het maken van hun eigen keuze. Goed de argumenten op een rijtje zetten bij – gevaarlijke – situaties en hen uitleggen hoe ze tot die keuze kunnen komen. Ik zeg niet dat we de controle volledig los moeten laten, we zijn er als ouders niet voor niets om kinderen te begeleiden en te helpen hun val te voorkomen. Laat de pleisterplakker iets meer uit zijn schulp komen aub.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *