
“Babybroertje niet leuk”: hoe bereid je je kind voor op de komst van een baby?
“Babybroertje niet leuk.”
Wanneer of waarom Elia deze zin precies zei weet ik niet, maar ik was niet echt verbaasd. Hij is net twee, en iedereen weet: twee is nee. Allerlei willekeurige gebeurtenissen zijn plotseling ‘niet leuk’, ook als ze dat daarvoor nog wel waren, en met dit babybroertje (dat in zijn hoofd denk ik nog een vaag concept is) kan hij ook nog niks.

Overigens verandert zijn mening over babybroertje ook met de dag. Soms is het niet leuk, maar soms wil hij ook mijn buik aaien en kusjes geven, of er met auto’s overheen rijden (“Babybroertje kom spelen!“).
Écht begrijpen dat er straks een baby bij komt, die 24 uur per dag bij ons zal zijn en niet meer weggaat, dat doet hij denk ik niet. Maar hij begrijpt wel iets: hij weet wat een baby is, wat voor dingen een baby doet, dat hij kleine kleertjes draagt.
Ik vind het daarom belangrijk om hem dit ‘uit te leggen’, om hem – voor zover mogelijk – voor te bereiden op de komst van babybroertje.
Maar hoe doe je dat met een peuter van net 2 jaar?
- Lees samen boekjes over broertjes / baby’s. Ik geloof heilig in de kracht van voorlezen, en er zijn gelukkig talloze boekjes voor alle leeftijden op de markt over gezinsuitbreiding. Voor Elia kocht ik Kaatje en haar broertje van Liesbet Slegers (love die kleuren en tekeningen!). Het verhaal is simpel: Kaatje krijgt een broertje. In het begin is ze niet blij: de baby maakt veel lawaai, papa en mama hebben minder tijd voor haar. Maar dan mag ze helpen: ze mag broertje toedekken als hij gaat slapen, ze mogen samen in bad, en ze mag hem de fles geven. En als broertje slaapt, heeft ze papa en mama voor zichzelf. Het boek eindigt met ‘mijn broertje en ik zijn beste vrienden’, of een dergelijk cliché. 😉 Met name de bladzijde waarop de baby huilt maakt veel indruk op Elia, en de bladzijde waarop de baby in de kinderwagen ligt ook (“NEE! Elia moet in de kinderwagen!” – hier werken we nog aan…)
- Benoem broertje vaak in het dagelijks leven. En dan dus niet alleen zo van ‘hij zit nu in de buik’, maar vertel ook hoe het gaat zijn als hij er straks echt is. Als we boodschappen doen, als Elia gaat slapen, als we gaan eten: allemaal momenten waarop ik zeg ‘straks gaat de baby ook mee’. Of ‘straks zit de baby ook in een stoel naast Elia’. Overigens noemen we babybroertje gewoon bij zijn naam, maar dat zal ik hier (nog) niet doen ;-).
- Laat echte baby’s zien (natuurlijk wel eerst even vragen – niks zo irritant als iemand die ongevraagd en ongewenst boven je kinderwagen hangt). Op de speelclub waar we soms naartoe gaan is een moeder met een peuter en een nog kleine baby, zo’n 3 maanden oud. Toen ik zei: “Elia, zullen we samen naar de baby kijken?” kreeg ik het briljante antwoord: “Nee, straks.” Uiteindelijk was hij toch wel nieuwsgierig en hebben we even gekeken en heb ik gezegd dat babybroertje straks ook zo met ons meegaat.
- Betrek je kind zoveel mogelijk bij de voorbereidingen. Elia heeft toegekeken hoe we de Tripp Trapp van broertje in elkaar zetten. Hij heeft ‘geholpen’ met kleertjes ophangen en speelgoed voor babybroertje uitzoeken (“Deze is VAN MIJ!“), en hij is vaak meegeweest naar de verloskundige. Waar hij overigens meer interesse had in het speelgoed dan in de echo, al maakte het geluid van het hartje wel weer indruk (“Babybroertje boem boem boem!“).
Of deze dingen nou écht helpen weet ik ook niet, ik ben geen expert, maar beter iets dan niets lijkt me. Verder denk ik dat je een kind nooit moet dwingen iets leuk te vinden / tegen zijn wil in te doen. Wil hij niet naar de baby kijken? Ook prima. Wil hij geen boekje over baby’s lezen? Dan niet.
Ik ben heel erg benieuwd hoe Elia zal reageren op zijn broertje wanneer die er eenmaal is!
> Lees hier hoe de kennismaking tussen de broertjes en de eerste weken samen gingen.