
Het begin van mijn liefde voor literatuur. Zes (boeken van) Nederlandse auteurs die ik graag lees.
Op mijn blog heb ik het vaak (heel vaak) over de romans en boeken die ik lees. Lezen is mijn grootste hobby, samen met hockeyen. Maar voor mijn gevoel ontbrak er een blog over een toch vrij cruciaal onderwerp: Nederlandse romans door Nederlandse auteurs. Een ondergeschoven kindje, want de romans die meestal in het nieuws staan, zijn buitenlandse romans (Amerikaans, Engels…). En dat terwijl er ook zoveel moois is van eigen bodem!
Van wat voor Nederlandse romans houd ik?
Van boeken met donkere kaften blijkbaar ;-). Deze top 6 samenstellen was nog best lastig, in die zin dat ik me natuurlijk niet alles kan herinneren wat ik ooit gelezen heb en daarom bang ben dat ik een favoriet heb overgeslagen. Maar met deze 6 zit ik in elk geval goed. Dit zijn geen toevalstreffers, het zijn romans van auteurs van wie ik meerdere boeken heb gelezen die ik allemaal goed vind. De een wat beter dan de ander, maar sowieso de moeite waard.
Ik wilde trouwens graag 6 boeken uitlichten, dat betekent keuzes maken. Zo wilde ik Griet op de Beeck eigenlijk ook, maar die is Belgisch. Mocht ik nog meer plekken te vergeven hebben, dan zou ik bijvoorbeeld Arthur Japin, Hanna Bervoets, Renate Dorrestein en Peter Buwalda kiezen.
1. Arnon Grunberg – Tirza

Mijn liefde voor Nederlandstalige literatuur is begonnen met Tirza. Als eerstejaarsstudent Nederlands liep ik op een goede dag door de boekenwinkel in de VU. Daar was ik sowieso vaak voor studieboeken, maar die dag had ik net salaris gehad en gunde ik mijzelf een roman. Niet voor studiepunten, maar gewoon, voor de leuk. Ik koos Tirza. Ik weet niet meer waarom, ik geloof dat ik de kaft wel mooi vond (zo kies ik vandaag de dag nog steeds :)).
Wat een geluk! Als ik één boek zou moeten noemen dat mijn lievelingsboek is (een onmogelijke vraag), dan kies ik Tirza. Er zit zoveel in. Nu ben ik sowieso groot Grunbergfan, ik heb al zijn boeken (fictie) gelezen, maar Tirza blijft favoriet. Ik vind het zó knap geschreven. Grappig en schrijnend tegelijkertijd en met een einde dat je – mij althans wel – de rest van je leven bijblijft. Het is ook een van de weinige boeken die ik heb herlezen, ik heb het in totaal nu geloof ik drie keer gelezen en ga het in de toekomst vast nog vaker lezen. Steeds ontdek ik er weer nieuwe parels in.
Jörgen Hofmeester is vrijwel kapot. Hij is verlaten door zijn echtgenote, hij is ontslagen en zijn spaargeld is verdwenen in een hedge fund. Het enige wat hij nog heeft kunnen behouden zijn een huis in een fatsoenlijke buurt in Amsterdam, een goed salaris en zijn dierbaarste bezit: dochter Tirza. Maar na haar eindexamenfeest gaat ze met haar nieuwe vriendje naar Namibië. Hofmeester zal zijn dochter moeten loslaten.
Deze samenvatting doet het boek geen eer aan. Als ik dit lees, denk ik niet meteen: ‘JA!’, maar het boek is echt ontzettend goed. Grunberg heeft wel een bepaalde stijl waar je van moet houden (of niet): nuchter, droog, absurdistisch, sarcastisch en vol one-liners. Je hebt mensen die daar niks mee hebben, en mensen die het fantastisch vinden. Ik behoor tot die tweede groep ;-).
2. Lize Spit – Het smelt

Nu ik deze boeken zo naast elkaar zie staan, valt mij iets op. Een overeenkomst (naast de donkere kaft). Eigenlijk lijkt de stijl van al deze auteurs – behalve A.F.Th. van der Heijden dan – best wel op elkaar. Ook Lize Spit heeft een zekere nuchterheid in haar schrijven en ook dit boek heeft een rauw randje, net als Tirza.
In Eva’s geboortejaar worden in het kleine Vlaamse Bovenmeer slechts twee andere kinderen geboren, allebei jongens. De drie maken er hun hele jeugd samen maar het beste van, tot de puberteit aanbreekt. Opeens ontstaan er andere verhoudingen. De jongens bedenken wrede plannen en de bedeesde Eva kan hieraan meedoen of haar enige vrienden verraden. Die keuze is geen keuze. Dertien jaar na een snikhete zomer die volledig uit de hand loopt, keert Eva terug naar haar geboortedorp met een blok ijs in de kofferbak. Gaandeweg wordt duidelijk dat zij dit keer de plannen bepaalt.
Het komt langzaam op gang, maar het heeft dan ook bijna 500 pagina’s. Uiteindelijk wordt het superspannend. En ook hier weer een verrassend einde. Ja, ik was erg onder de indruk van Lize Spit. Haar tweede boek, Ik ben er niet, vind ik eigenlijk nóg beter, maar die heb ik al eens besproken op deze blog. Vandaar nu deze. Als ze nog een roman publiceert, zal ik die zeker ook lezen!
3. Judy Westerveld – De schoonmaker

Vroeger, toen ik nog recensies schreef als werk, kregen we vaak boeken toegestuurd in de hoop dat iemand – wie dan ook – er iets over zou schrijven. Daar zaten vaak hele slechte boeken tussen. Maar met mijn voorliefde voor debuten, wilde ik die dan vaak toch een kans geven. En minstens net zo vaak hield ik het na een pagina of 40 voor gezien.
Maar niet bij dit boek:
Evert voelt zich gevangen in zijn eigen leven. Thuis heeft hij niet veel in te brengen en op kantoor schiet hij tekort. Dan gebeurt er iets vreemds op zijn werk: hij krijgt ongevraagd anonieme adviezen over zijn beleidsstukken en verslagen toegespeeld. Probeert iemand zijn carrière nieuw leven in te blazen of is er meer aan de hand? Evert heeft het vermoeden dat de schoonmaker hierachter zit dat is immers de enige die s avonds toegang heeft tot zijn kantoor. Hij besluit de kennis en kunde van de schoonmaker in te zetten bij zijn volgende carrièrestap. De onvoorziene gevolgen van Everts beslissing zijn zowel hilarisch als tragisch. Behalve een verhaal over Evert, die balanceert op de dunne scheidslijn tussen maatschappelijk falen en succes, is De schoonmaker bovenal een roman over liefde, eenzaamheid, angst en vrijheid.
Het is best een tijdje geleden dat ik dit las, maar wat ik me er vooral van herinner is dat het heel droog en heel grappig was. Tenenkrommend en sarcastisch, net als, jawel: Grunberg. Judy Westerveld was – en is – een behoorlijk onbekende auteur. Na dit boek publiceerde zij nog een boek (Strak plan, vond ik ook leuk) en daarna bleef het stil. Jammer, want wat mij betreft had ze best een groter podium verdiend. Daarom in mijn top 6 ook een plek voor deze underdog!
4. Thomas Heerma van Voss – Condities

Dit is best een leuk verhaal. Ik recenseerde (lang, lang geleden) het debuut van Thomas, De allestafel. Een goed en dun boekje, ideaal om kennis met hem te maken. Daarna interviewde ik hem erover en sindsdien zijn we vrienden. Inmiddels, jaren later, is hij een succesvolle schrijver, wat ik hem natuurlijk van harte gun én wat hij verdient, want hij schrijft erg goede boeken.
Dit neigt natuurlijk enorm naar vriendjespolitiek, dat is het niet. Ook als ik hem niet (persoonlijk) zou kennen, zou ik zijn (fictie) boeken hebben willen lezen. Ik vond vrijwel al zijn romans goed, maar de beste toch wel de meest recente: Condities.
Al jaren zwoegt Vincent Pek op een boek dat maar niet wil komen en kampt hij met een ziekte die maar niet over wil gaan. Hij besluit zijn toevlucht te zoeken in een laatste medicijn: schrijven over zijn chronische aandoening. Opeens moet Pek zich verhouden tot een verleden dat hij tot dan toe zorgvuldig verborgen heeft gehouden. Condities is een beklemmende en geraffineerde roman over identiteit, ziekte en ambitie.
Wat Thomas’ boeken met elkaar gemeen hebben (ik wilde typen: ‘alle boeken van Heerma van Voss’, maar dat is te vreemd voor me) is dat de hoofdpersoon de regie op zijn eigen leven langzamerhand verliest. Dat maakt het spannend. Tegelijkertijd ook hier weer die combinatie van nuchterheid, sarcasme en de droogheid waar ik blijkbaar erg van houd.
5. A.F.Th. van der Heijden – Tonio

Niets nuchter, niets sarcastisch: Tonio is een heel ander soort boek. Omdat het autobiografisch is en omdat het onderwerp op geen enkele manier om te lachen is: het gaat namelijk over de zoon van A.F.Th. van der Heijden, zijn enige kind, die op eenentwintigjarige leeftijd bij een verkeersongeval om het leven komt.
A.F.Th. van der Heijden doet het enige waar hij op dat moment toe in staat is: in zijn herinnering graven, aantekeningen maken, schrijven. Daarbij voortgedreven door twee dwingende vragen: wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan de ramp, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden? Een zoektocht naar het wat en het hoe, die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld.
Wat een kracht is ervoor nodig om als vader zoiets te schrijven. Ik kan me voorstellen dat het proces ook helend heeft gewerkt voor hem, maar ik vond het vooral mooi hoe hij ons als lezers, al is het maar voor een fractie, kan laten meeleven in zijn leed. Het is niet te pathetisch en gaat niet zozeer over schuld als over vragen waar de auteur een antwoord op wil, terwijl hij tegelijkertijd beseft dat hij veel antwoorden nooit zal krijgen. Echt een schitterend boek, ik heb het al aan een paar mensen cadeau gedaan.
6. Maartje Wortel – Half mens

Poeh, ik vond het moeilijk om een zesde te kiezen voor deze lijst. Het is uiteindelijk Maartje Wortel geworden. Ik vind het leuk dat ik ‘erbij was’ toen ze debuteerde. Ik was er natuurlijk niet letterlijk bij, maar ik had voordat haar eerste roman (Half mens) verscheen ook al een verhalenbundel (Dit is jouw huis) gelezen en ook een paar losse korte verhalen. Waarom dan toch de twijfel?
Omdat ik – anders dan bij Grunberg of Spit) – sommige van haar boeken echt veel beter/leuker vind dan andere. Dat kan ook goed liggen aan het moment waarop ik ze gelezen heb. Maar al met al ben ik over haar iets minder enthousiast dan over de hiervoor genoemde auteurs.
Hoe dan ook: er is genoeg moois in de Nederlandse literatuur te vinden, daarvoor hoef je echt niet uit te wijken naar het buitenland! Dat neemt niet weg dat ik ook graag buitenlandse auteurs lees, want hoe meer hoe beter, maar ook in ons kleine landje is er geen gebrek aan schrijftalent :-).
Benieuwd wat ik nog meer gelezen heb? Nou, onder andere deze boeken (klik op het plaatje op naar de betreffende blog te gaan):