
Gelezen boeken in oktober 2022
Ja, ik heb echt zin om hierover te schrijven! In oktober las ik namelijk zes boeken, waarvan ik er maar eentje niet zo vond. De rest vond ik leuk tot werkelijk ge-wel-dig!

Ik begin dit keer met de beste/leukste.

1. John Lanchester – The Wall
Soms loop ik door de bieb, pak ik willekeurige boeken op (met covers die me aanspreken), lees ik de achterkant en als het me aanspreekt, neem ik ze mee. Dit pakt – natuurlijk – niet altijd goed uit en leidt ertoe dat ik echt hele slechte boeken heb gelezen. Maar af en toe ontdek ik zo ook een parel, wat dan helemaal als een cadeautje voelt omdat het mijn eigen ontdekking was. Dat had ik ook met dit boek: The Wall (vertaald als, jawel, De muur) van John Lanchester.
De achttienjarige Joseph is een Defender die de muur moet verdedigen tegen The Others. Zijn dagen zijn eentonig en ontzettend saai, totdat de zo gevreesde aanval op een dag dan echt plaatsvindt. Meer ga ik er niet over zeggen. Het is een beetje dystopisch, 1984-achtig, eenvoudig te lezen maar zo krachtig in symboliek en boodschap. Ik heb hier echt van genoten!
‘De muur is een angstaanjagende en zeer realistische roman over migratie en klimaatverandering, overleven in barre tijden, de kloof tussen jong en oud, maar ook over het menselijke vermogen tot empathie en liefde tijdens fundamentele onzekerheid. De muur beschrijft een wereld die onmiskenbaar de onze is, zij het onherstelbaar beschadigd.’ Dat dus. Gaat dat lezen! En als dit je aanspreekt, lees dan ook meteen Het alles (The Every) van Dave Eggers.

2. Sofie Lakmaker – De geschiedenis van mijn seksualiteit
Wanneer een boek een hype is, wil ik het meestal niet lezen. Uit angst dat het tegenvalt, of uit angst dat ik niet meer onbevooroordeeld kan beginnen aan een boek als ik al weet wat anderen ervan vinden. En ja, ik weet het, dat slaat niet echt ergens op. Toen een vriendin van me dit boek aanraadde, gaf ik het toch maar een kans. Gelukkig maar, want ik vond het echt hartstikke grappig. Niet tranen-over-mijn-wangen grappig, maar wel echt zo dat ik meerdere keren glimlachte (net als ik doe bij het lezen van Grunberg).
In De geschiedenis van mijn seksualiteit beschrijft Lakmaker… ja, wat eigenlijk? Het heeft niet echt een plot, het is meer een aaneenschakeling van schijnbaar losstaande observaties over (met name) haar eigen liefdes- en seksleven. Maar ook over de ziekte en daaropvolgende dood van haar moeder. Er zit niet veel diepgang in en bepaalde schrijftrucjes gaan op den duur vervelen, maar over het algemeen écht een origineel, gedurfd en leuk debuut waar ik vaak om heb moeten glimlachen!

3. Carmen Felix – Je kunt het ook nooit goed doen
En van het ene ironische boek door naar het volgende ironische boek. Dit boek, met als ondertitel Alle vermoeiende shit waar je als dertiger geheid tegenaan loopt, is een grote verontwaardigde monoloog.
‘Ben je net van plan minder vlees te gaan eten, word je berispt omdat je geen vegan bent. Beloon je jezelf met een weekendje weg van je zuurverdiende geld, mag je er niet eens meer heen vliegen.
Het is moeilijk overleven in een wereld waar altijd iemand groener, feministischer, sportiever, rijker of woker is dan jij. Hoe hard je ook probeert. Heb je net de ene deugd onder de knie, loop je alweer achter.’
Carmen Felix schrijft over alles waar millenials mee worstelen. Ze is vaak grappig en minstens zo vaak boos. Ik vond er op zich veel herkenbaars in, maar jammer dat alles gauw zo negatief werd. Dat maakt dat je je na of tijdens het lezen wat moedeloos kunt voelen, je kunt het immers ook nooit goed doen. Een lezer schrijft ’tijdens het lezen had ik het gevoel alsof er constant iemand staat te schreeuwen om een boodschap te verkondigen’, dat had ik ook wel een beetje. Desalniettemin zou ik het opnieuw kiezen als ik het zag staan in de bieb, dus al met al toch een herkenbaar boek. Het deed me trouwens denken aan Groeipijnen van Sophie Passmann (hier besproken), maar dan minder goed.

4. Stine Jensen & Frank Meester – De opvoeders
Zó zouden meer opvoedboeken moeten zijn wat mij betreft. Geschreven door auteurs (beide zelf ook ouder) die nergens claimen het beter te weten of de beste oplossing gevonden te hebben, maar juist ruimschoots toegeven dat ook zij voortdurend schipperen. En dat schipperen blijkt helemaal geen zwakte te zijn, maar juist een kracht: wie bewust bezig is met opvoeden, stelt zijn ideeën en tactieken immers steeds bij.
Ik heb dit boek in 1 middag uitgelezen en daar leent het zich ook perfect voor. Het is een fijne afwisseling van filosofische theorieën en actuele ervaringsverhalen van verschillende ouders. In het boek worden drie zogenaamde ‘schippersdilemma’s’ behandeld, namelijk:
1. Streng zijn of luisteren naar je kind?
2. Streven naar persoonlijk geluk of goed burgerschap?
3. Genderneutraal opvoeden of als jongens en meisjes?
De auteurs geven niet hun eigen mening (en dat is HEEL verfrissend voor een opvoedboek, kan ik je wel vertellen!) maar vertellen in plaats daarvan hoe verschillende filosofen de vragen zouden beantwoorden. Je kunt daardoor gemakkelijk zelf de conclusie trekken of dat advies ter harte nemen dat het beste bij jou past. En daar kun je even later dan ook weer prima op terugkomen, want een goede ouder is een schipperende ouder.

5. Els Quaegebeur – Zoals vogels vliegen
Eens in de zoveel tijd wil ik een waargebeurd (tragisch) verhaal lezen. Ik heb daar gemengde gevoelens bij, want het voelt toch een beetje alsof ik me dan verlekker aan andermans leed. Aan de andere kant is het nodig dat zulke verhalen verteld (en dus ook gelezen) worden, zodat ze niet vergeten worden.
‘Mirjam en Sandra Ploeg zijn op weg om een tweedehands kastje op te halen als ze horen dat er een vliegtuig is neergestort. Een paar uur eerder hebben ze op Schiphol afscheid genomen van hun ouders, broer en pleegbroertje. Ineens beheerst MH17 hun doodgewone Nederlandse leventje. Er is geen ruimte meer om kind te zijn, er is ook niemand meer om kind van te zijn.’
Els Quaegebeur tekent hun verhalen op. In alle eerlijkheid vertellen de dappere zusjes hoe zij rouwen (hoe dat een proces is dat ze zowel samen als individueel doormaken), waar ze tegenaan lopen en waar ze juist vreugde uit halen – zelfs op momenten dat dat haast onmogelijk lijkt.
Het is geen roman en daarom dus ook niet als zodanig te beoordelen. Daar moet ik mezelf soms aan herinneren. Ik vond de schrijfster erg integer in de manier waarop zij dit aangepakt heeft en ik denk dat dit boek mooi laat zien hoe er geen ‘juiste’ of ‘verkeerde’ manier van rouwen bestaat en dat we iedereen dat dus vooral lekker op zijn eigen manier moeten laten doen zonder daar iets van te vinden.

6. Julian Barnes – Elizabeth Finch
Eerder las ik van Barnes The Only Story, dat ik zo mooi vond dat ik het zelfs opnam in mijn Engelse fictie top 10. Vol enthousiasme begon ik dan ook aan dit boek. Maar… ik heb een deel overgeslagen. En dat doe ik dus echt heel zelden.
Dit boek gaat over Neil, een student van Elizabeth Finch, die van haar in de ban raakt. De docente is een toonbeeld van ruimdenkendheid en verwacht hetzelfde van haar studenten. Over haar privéleven is ze dan weer uiterst mysterieus. Het eerste deel van het boek, waarin Neil haar en haar lessen omschrijft, vond ik leuk. Daarna – jaren later – gaat Elizabeth dood en erft Neil haar schriftelijke nalatenschap zonder precies te weten wat hij ermee moet. Dan gaat hij in haar aantekeningen op zoek naar het verhaal uit de geschiedenis dat haar blijkbaar zo interesseerde.
En precies daar ben ik afgehaakt, want dit gedeelde vond ik gewoon echt oersaai. Ik heb verder gebladerd tot het einde en dat weer gelezen, dat ging prima, ik heb niet het idee dat ik echt iets gemist heb (terwijl ik toch zeker 50 bladzijdes heb overgeslagen). Wat ik heb gelezen, vond ik goed. Maar een boek waarvan je zoveel overslaat kan ik als geheel toch geen succesvolle leeservaring noemen ;-).
Benieuwd wat ik nog meer gelezen heb? Nou, onder andere deze boeken (klik op het plaatje op naar de betreffende blog te gaan):