Nog tien jaar en dan gaat hij op kamers. Mijn oudste zoon is 7.

In het boek van Maike Meijer dat ik onlangs las – Wen er maar aan – schrijft zij over haar zoon Ole die uit huis gaat. Ze zwaait hem uit en denkt: ‘Wat was het kort, Ole. Wat was je kort bij ons.’

Mijn oudste zoon is zeven, geen zeventien. Toch begrijp ik (nu al) heel goed waar ze het over heeft. “Nog tien jaar en dan gaat hij uit huis,” zei een vriend van mijn vriend. Het was een grapje, maar de onderliggende gedachte klopt natuurlijk: het gaat zo snel. Of, zoals een vriendin van me ooit citeerde: De dagen zijn lang, maar de jaren zijn kort.

Ik vind de tijd met kinderen absoluut niet altijd voorbij vliegen. Sommige dagen duren juist eindeloos. Winterdagen waarop je met twee hyperactieve jongetjes binnen zit die om de haverklap ruzie maken bijvoorbeeld. Maar als je het grotere geheel bekijkt, denk ik zeker: wat gaat de tijd toch snel. En ik vind het alleen maar leuker (en makkelijker) met ze worden, dus ik kan me op dit moment niet voorstellen dat er een dag komt dat ik reikhalzend uitkijk naar de dag dat ze uit huis gaan. Eerder het tegenovergestelde.

Zelf was ik 18 jaar en een maand toen ik uit huis ging. Net geslaagd voor mijn vwo was ik er helemaal klaar voor. Ik heb me toen – zoals dat gaat met pubers – nooit afgevraagd of mijn moeder het er eigenlijk moeilijk mee had. Achteraf heeft ze wel eens verteld dat ze huilde in de auto toen ze me uitzwaaide. Ik was op mijn beurt alleen maar heel tevreden met de zojuist verworven vrijheid en het feit dat ik weer een stapje dichterbij die felbegeerde volwassenheid gekomen was (diezelfde avond kookte ik aardappels en prei te lang in 1 pan waardoor het een soort – niet lekkere – soep werd, dat was een klein deukje in mijn enthousiasme).

En nu is mijn zoon dus zeven. Ik schrijf het, maar het dringt nog niet helemaal tot me door. Hij wil steeds minder vaak op schoot (gelukkig wel vlak voor zwemles wanneer we in de kleedkamer zitten te wachten, dat is daarom zo ongeveer mijn lievelingsmoment van de week ;-)), hij stelt steeds slimmere vragen en hij weet me elke dag te verbazen met zijn rake observaties en zijn manier van verbanden leggen. Hij weet me ook nog heel vaak te ontroeren door iets te doen waarvan ik niet had gedacht dat hij het kon of durfde.

Als ik naar hem kijk, zie ik mezelf. Op sommige momenten meer dan andere, maar over het algemeen lijken we gewoon heel erg op elkaar. Nog meer qua innerlijk dan qua uiterlijk, ook al zie ik in zijn gezicht ook steeds meer trekken van mezelf.

Elke ouder zegt dit over zijn kind, maar niet elke ouder heeft gelijk. Ik wel. Elia is de leukste, slimste, grappigste en mooiste zevenjarige die ik ken. Op zijn vierde verjaardag schreef ik in een post op Facebook: Het is soms een uitdaging, meestal een feestje, maar altijd een eer om jouw mama te zijn. En zo voelt het nu – weer drie jaar later – nog steeds. Mijn zevenjarige cadeautje ♥.

*Foto’s door Ayla Maagdenberg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *