Een willekeurige werkdag als juf in het speciaal onderwijs. Dit doe ik.

Ineens bedacht ik me dat ik nog nooit veel over mijn werk gedeeld heb. Ik heb het wel eens over mijn werk in relatie tot het moederschap gehad, of in stellingen over onderwijs. Maar niet over wat ik nou eigenlijk heb gestudeerd of nu doe in het dagelijks leven. Terwijl het best een groot deel van mijn leven is. Dus, voor wie erin geïnteresseerd is, komt hier een verslag van een willekeurige werkdag als juf in het speciaal voorgezet onderwijs!

Een beetje achtergrondinformatie: ik heb Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd aan de VU/UU, met een specialisatie in moderne Nederlandse poëzie. Daarna heb ik nog een eenjarige post-HBO opleiding tot docent Nt2 (Nederlands als tweede taal) gedaan aan de VU en zo’n drie jaar geleden ook nog een eerstegraads lerarenopleiding van een jaar aan de UvA. Mijn studie Nederlands vond ik oprecht een feestje, ik voel en voelde me enorm bevoorrecht dat ik zoveel literatuur heb mogen lezen en daarover mocht schrijven/discussiëren voor studiepunten <3. Ik heb (kort) als redacteur gewerkt, maar miste het menselijke contact. Daarom sta ik nu al zo’n 10 jaar voor de klas. Ik heb lesgegeven aan anderstaligen, analfabeten, laaggeletterden en nu dus dove/slechthorende kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Lesgeven vind ik oprecht fantastisch.

Om 6.30 sta ik op, maak ik de broodtrommels van de jongens en mijn eigen lunch. Om 7.15 stap ik op de (elektrische ;-)) fiets, en rond 8.00 kom ik aan op mijn werk. De dag begint in de lerarenkamer, waar we beginnen met een online briefing. Ondertussen drink ik een kopje thee en check ik mijn mail. Ik klets wat met collega’s en om 8.25 loop ik naar het lokaal waar mijn eerste les zal zijn. Ik geef trouwens Nederlands aan derde- en vierdejaars vmbo-leerlingen (mijn favoriete doelgroep ooit).

Stilte voor de storm… De eerste van de vijf lessen die ik vandaag geef is op de eerste verdieping, dus niet in mijn vaste lokaal op de tweede. Dat is een beetje onhandig met spullen halen (want die liggen meestal in mijn kluisje op de tweede), maar voor 1 lesuur niet zo erg. Soms zit je op 1 dag in vier verschillende lokalen – dát is pas onhandig…

Voor elke les begint, zorg ik dat de apparatuur aanstaat en werkt. Ik geef les aan leerlingen die allemaal een taalontwikkelingsstoornis hebben. Daarnaast zijn sommige slechthorend of doof. Dankzij de solo (die ik om mijn nek draag) en die verbonden is met zowel de paal als met hun eigen gehoorapparaten, kunnen zij me veel beter horen. Ook leerlingen die niet doof of slechthorend zijn, zijn hierbij gebaat. Daarnaast gebruik ik zo veel als ik kan (en ken ;-)) gebarentaal. Maar mijn kennis daarvan is bij lange na niet toereikend om alleen daarmee alle leerlingen te kunnen bereiken, dus gelukkig is deze paal er! Mooi dat zoiets bestaat.

Elke les begint met lezen, in dit geval stillezen (soms lees ik ook voor). Het eerste kwartier leest iedereen in stilte in een zelfgekozen boek. Ik lees dan vaak ook in mijn boek, om het goede voorbeeld te geven. Daarna vertellen leerlingen kort wat ze gelezen hebben. Ik vraag dan door en moedig ze aan ook hun mening te geven. Dit is mijn favoriete gedeelte van elke les, ik vind het vooral ook mooi hoe dit er bij de leerlingen nu zo ‘in’ zit dat ik niet eens meer hoef te zeggen dat ze hun boek moeten pakken, want ze beginnen gewoon uit zichzelf.

In deze eerste les staat verder werkwoordspelling centraal. Een van mijn lievelingsonderwerpen :-). Van sommige oefeningen zie ik het nut niet zo in, die slaan we dus over. Na een korte herhaling en klassikale uitleg, gaan ze zelfstandig aan de slag. Ik loop rond, kijk wat in schriften en beantwoord vragen. Ik merk dat bij steeds meer leerlingen het kwartje is gevallen, dat vind ik fijn en geeft mij bevestiging dat al het oefenen niet voor niets is.

De volgende les. Die natuurlijk weer begint met lezen. Daarna gaan we nogmaals herhalen, want een mens/leerling kan niet genoeg herhaling hebben! Ik laat ze aan de hand van een zelfgemaakt document zien wat ze precies moeten leren voor de naderende toets en ik doe voor hoe ze zich hier goed op kunnen voorbereiden. Stoere jongen Y. (17 jaar) zegt heel lief en oprecht: “Hier hebben we echt wat aan juf!”.

Vervolgens is het tijd om verder te werken aan hun sollicitatiebrieven. Hun eerste versies heb ik nagekeken. Die krijgen ze dus terug en ik bespreek wat er beter kan. Ze nemen dit allemaal erg serieus en gaan achter hun laptop aan het werk. Sollicitatiebrieven lezen en nakijken vind ik geweldig, sommige leerlingen schrijven zulke originele, leuke of schattige dingen op. Zoals M. (17 jaar), die dit schreef:

Toen ik naar het ziekenhuis kwam, zag ik allerlei dingen die hier worden uitgevoerd en wat er allemaal wordt gedaan in en rond het ziekenhuis. Ik vind het hartstikke leuk en gezellig om bij jullie te komen werken. Ik kom zelf ook vaak in het ziekenhuis. Ik ben er zelfs geboren.

Het schrijven van een goede brief gebeurt overigens niet in 2 lessen, het is een hele lessenserie die ergens in december zal eindigen met een heuse ‘sollicitatietraining’ die wordt gegeven door mensen uit het bedrijfsleven. Superspannend en ook erg leerzaam.

Na de kleine pauze, die ik weer in de lerarenkamer doorbreng, zit ik gelukkig weer in mijn ‘eigen’ lokaal. Ik begin met de boeken rechtzetten en wissel wat boeken om zodat er weer andere uitgelicht worden.

De klas wijst me erop dat er een leerling online aanwezig is/wil zijn (dit kan bijvoorbeeld als diegene in quarantaine zit maar zich goed genoeg voelt), dus ik ga in de Google Meet online. Diegene krijgt mij dan dus zo te zien als op de foto ;-), maar gelukkig kan ik ook mijn scherm delen zodat hij thuis hetzelfde ziet als de leerlingen in de klas op het digibord. Tegelijkertijd online en fysiek les geven is niet ideaal, maar ik ben blij dat de leerling er op deze manier toch een beetje ‘bij’ kan zijn. Dit lesuur is trouwens mentoruur en besteed ik dit keer aan het thema Pesten, omdat het de week tegen pesten is. We kijken een filmpje over een jongetje dat gepest wordt en praten hierover aan de hand van kijkvragen. H., een vijftienjarige jongen die normaal gesproken niet heel veel zegt, doet heel actief mee. Na afloop zegt hij: “Ik waardeer het echt dat u dit met ons doet juf.” (en nee, ze zijn niet altijd zo expliciet complimenteus, vandaag is een goede dag ;-)).

Na weer twee uur lesgeven is het tijd voor de grote pauze. Deze duurt een halfuur en breng ik door in, jawel, de lerarenkamer, waar ik met een collega klaag over het rooster dat steeds verandert. Ik eet zelfgemaakte curry met zoete aardappel en linzen (restje van ons avondeten gister) en bestel daarnaast een tosti kaas in de schoolkantine.

Na nog een lesuur Nederlands, ga ik een hoofdstuk uit dit boek (Het zusje van) kopiëren om binnenkort klassikaal te lezen. Een dag niet gekopieerd is immers een dag niet geleefd. Ondertussen begin ik een beetje zenuwachtig te worden voor een oudergesprek dat ik straks heb…

Het oudergesprek verloopt beter dan ik had verwacht, maar is alsnog vrij intens. Het gaat namelijk helemaal niet goed met de betreffende leerling en ik begin me als docent inmiddels een beetje machteloos te voelen. Wanneer ik zie dat de ouders zich ook zo voelen, vind ik het allemaal nog wat zieliger en zorgelijker. We stellen samen een plan van aanpak op en spreken af om over twee weken te evalueren. Het was geen makkelijk of prettig gesprek, maar ik ben wel blij dat ik de ouders nu in elk geval heb leren kennen. Na afloop typ ik een verslag in de Drive zodat collega’s ook kunnen lezen hoe het is verlopen en wat er is afgesproken.

Het leukste aan mijn werk vind ik het contact met leerlingen en collega’s. Die staan vanzelfsprekend niet op de foto’s. Het minst leuke aan mijn werk vind ik dat ik zo afhankelijk ben van een computer/laptop of internet. Dat is ook iets dat hoort bij deze tijd en een handig hulpmiddel, maar soms wilde ik dat we nog iets meer met pen en papier deden… misschien dat daarop het eerste leeskwartier van elke les mijn favoriete gedeelte is :-).

Ik sta nu zo’n tien jaar voor de klas en gelukkig verveelt het nog lang niet. Elke leerling is anders, elke interactie daarmee ook en ik vind het een uitdaging en een eer om steeds weer te mogen zoeken naar manieren waarop ik elke leerling het beste kan bereiken en helpen. Meestal lukt dit goed, soms – zoals bij de zorgleerling over wie ik het net had – niet of nog niet. Ik hoop dat jullie het leuk vonden om te zien wat ik zoal doe op een werkdag!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *