
“Weet je nog, mama?”. Wat ik hoop dat mijn kinderen zich later zullen herinneren.
Elia is bijna vijf. Dat betekent dat hij al een paar blijvende herinneringen gemaakt heeft, die hij zich over 26 jaar, als hij zo oud is als ik nu, voor de geest zal kunnen halen. Natuurlijk zijn de belangrijkste herinneringen geen herinneringen aan momenten, maar meer aan een overkoepelend gevoel (het gevoel dat hij geliefd en welkom was, dat het gezellig was, dat we met respect met elkaar omgingen). Dat zijn allemaal grootse dingen. In deze blog heb ik vijf concretere punten samengevat waarvan ik hoop (en ook wel verwacht) dat mijn zoons ze zich later zullen herinneren.
1. Dat ik er was
Deze staat met stip op 1. Dat ik er voor ze was, letterlijk én figuurlijk. Figuurlijk: dat ik naar ze luisterde als ze ergens mee zaten, dat ik voor ze klaarstond om lief maar ook leed te delen, dat ze me konden vertrouwen en in alle eerlijkheid hun kattenkwaad durfden op te biechten. Maar zeker ook letterlijk: dat ik erbij was op die allereerste, spannende schooldag. Dat ik dagelijks op het schoolplein stond om ze op te komen halen. Dat we ’s middags alledaagse dingen samen deden: boodschappen, knutselen, uitgebreide baddersessies. Dat mijn tijd met hen niet gehaast of beperkt was maar juist vanzelfsprekend.
Dit is een keuze, zoals veel dingen een keuze zijn. Ik veroordeel moeders die fulltime werken absoluut niet, heb er zelfs bewondering voor, maar van mij persoonlijk hoeft dat niet (nu althans niet, wellicht als ze ouder zijn en juist meer behoefte hebben aan tijd zonder hun moeder erbij wel). Eerder schreef ik hierover ook een pleidooi voor parttime werken.
2. Dat er (voor)gelezen werd
Dat er thuis altijd de mogelijkheid tot lezen was. Alleen, in plaatjesboeken, of gezellig voorlezen op de bank of in bed. Zelfs tijdens het avondeten lees ik soms voor (goede tip: als ze niet willen eten en je leidt ze af – door bijvoorbeeld voor te lezen – gaan ze toch eten zonder dat ze het merken ;-)). Of ze zich echt specifieke boekjes zullen herinneren later weet ik niet, maar dat er (voor)gelezen werd hopelijk wel. En dat kan ook haast niet anders.
3. Dat papa en mama het leuk hadden samen
Een typisch geval van ‘wat je zelf niet had, wil je wel voor je kinderen’. Mijn eigen ouders kunnen het al zo lang ik me kan herinneren niet zo goed met elkaar vinden, en dat is nog zacht uitgedrukt. Al sinds het ontstaan van mijn kinderwens, wist ik: dat wil ik anders voor mijn eigen kinderen. Tot nu toe gaat dat gelukkig heel goed ;).
4. Dat hun kinderleven overzichtelijk en voorspelbaar was
Dat de dagen allemaal op elkaar lijken, maar zonder saai te zijn. Dat er vaste plekken waren waar we allemaal graag kwamen: speeltuinen, de kinderboerij, het kleine voetbalveldje om de hoek van de straat. Kinderen vinden het prettig om te weten waar ze (wanneer) aan toe zijn. Ik vind dat zelf ook, maar zeker mijn gevoelige oudste zoon is hier erg bij gebaat. Dit bekent niet dat we nooit spontaan kunnen beslissen om ergens naartoe te gaan, maar het betekent wel dat ik ze niet elke dag van hot naar her meesleep en dat ons leven veel herhalingen kent. En onze agenda vaak leeg is.
5. Dat een huis altijd in beweging is
Deze klinkt misschien wat raar, maar is voor mij wel degelijk van belang. Een huis – of appartement, caravan of waar je ook in woont – zou volgens mij een plek moeten zijn waarin je je prettig voelt, die je levensstijl soort van reflecteert. Dit klinkt wat zweverig, het huis als verlengstuk van jezelf ofzo, maar ik geloof erin dat de inrichting, van de materialen tot de kleuren, heel belangrijk is. Of je nou alles uit dezelfde serie van de Zweedse meubelgigant haalt of juist gaat voor een eclectische mix van kringloopwinkel items (zoals bijvoorbeeld… ikzelf), dat maakt niet uit. Waar het om gaat is dat het is zoals jij het leuk / mooi vindt. Dat je plezier schept in het zoeken tot het past, dat je durft uit te proberen. En dat je niet bang bent voor verandering. In ons eigen huis verander ik de inrichting vrijwel wekelijks. Dat kan iets kleins zijn – een nieuwe plant erbij, verschoven fotolijstjes – of iets groters, zoals een nieuwe kleur op de muur. Zoals jullie aan onderstaande foto’s kunnen zien zijn er intussen weinig witte muren meer over ;-).
De jongens ‘helpen’ mij hier graag bij, bijvoorbeeld door gereedschap aan te geven of natuurlijk mee te verven! Als ze groter zijn en gerichtere wensen hebben over hun eigen kamers, zal ik die zeker respecteren en er samen met ze aan werken om die ruimtes precies zo te krijgen als ze willen. Dat ik bijzonder veel waarde aan dit punt hecht, komt denk ik (ook) omdat ik dit als kind zelf vaak miste. Het huis van mijn ouders was klinisch wit – zelfs de vloer was van wit marmer. Decoratie was er weinig tot niet, en alle spullen hadden hun vaste plek. De meubels werden bijvoorbeeld bezorgd, neergezet en stonden tien jaar later nog op exact dezelfde plek. Dit heb ik zelf altijd als een beetje benauwend ervaren, dus zodra ik op mijn achttiende op mezelf ging wonen, racete ik naar de Gamma. En daar ben ik nog steeds kind aan huis…