Als ik later groot ben, word ik mama. De oorsprong en groei van mijn kinderwens.

Al vanaf het moment dat ik bewust mijn eigen toekomst begon te visualiseren, zag ik mezelf als moeder. Van wie of van hoeveel kinderen of hoe dat dan zou gaan, geen idee, maar dát ik ze ooit zou willen, daar heb ik nooit aan getwijfeld.

Als ik later groot ben, word ik… mama

Ik was het soort meisje dat in vriendenboekjes opschreef dat ze later mama wilde worden. Het soort meisje dat haar knuffels als kinderen behandelde. Ik maakte eten voor ze, dekte ze toe als ze gingen slapen en gaf ze zelfs les (aan de foto’s van die tijd is te zien dat ik dat heel serieus nam, met een schoolbord erbij en zij allemaal in een kring om me heen en alles). Toen ik 18 werd, kreeg ik verkering met iemand die flink wat jaar ouder was dan ik. Mijn ex en ik waren samen tot mijn 24e. Logischerwijs kwamen er dus ook gesprekken over kinderen. Dat was de eerste keer dat ik er concreet over na ging denken. Het was toen immers geen verre fantasie meer, maar een reeële mogelijkheid. Ik besloot toen echter te ‘wachten’ totdat ik afgestudeerd zou zijn. En gelukkig maar (zo bleek achteraf), want na zes jaar eindigde die relatie.

Ondanks mijn besluit om te wachten, dat denk ik deels ingegeven werd door een onderbuikgevoel dat hij toch niet De Ware was (voor zover er een ware bestaat dan), leek het me wel, toen en vroeger ook al, leuk om op niet te oude leeftijd moeder te worden. Natuurlijk, zoiets heb je niet voor het kiezen, zoals je eigenlijk niks omtrent zwanger raken of kinderen te kiezen hebt, maar je kunt er wel rekening mee proberen te houden. Mijn eigen moeder was 40 toen ze mij kreeg, en haar leeftijd was er bijvoorbeeld de reden van dat er na mij geen broertje of zusje meer kwam. Hoewel ik dat heel graag gewild had.

Uiteindelijk raakte ik twee jaar later, op mijn 26e, zwanger van mijn oudste zoon. Op Frederiek na had ik toen nul hele goede vriendinnen met kinderen, maar dat interesseerde me niet zoveel. Het klinkt nogal cliché, maar vanaf het moment dat ik Elia voor het eerst in mijn armen hield, was het alsof alle puzzelstukjes in elkaar vielen. Intuïtief voelde ik, en rationeel wist ik: zo is het goed. Dit past bij mij. Hij past bij mij.

Geen enig kind

Hoeveel kinderen ik wil(de), daar had ik ook nooit echt over nagedacht. Meer dan 1, dat wist ik wel. Omdat ik mijn zoon datgene gunde dat ik zelf nooit gehad, maar wel vaak gemist had: een broertje of zusje. Gelukkig raakte ik ook de tweede keer vrij gemakkelijk zwanger, en kwam mijn wens (nogmaals) uit: er kwam nog een kindje bij. Dat was Noël. Het eerste jaar met twee kinderen waarvan 1 huilbaby vond ik absoluut niet leuk, maar nu ben ik zo ontzettend blij met het kleine leeftijdsverschil tussen mijn zoons.

Oppasmeisje

Ik ben zolang ik het me kan herinneren gek geweest op kinderen, en heb dan ook vele oppasadresjes gehad. Het leukste vond ik een gezin waar ik een aantal jaar bij heb opgepast toen ik aan de VU studeerde. Hun zoons waren toen 5 en 2 en hun dochter was 10 maanden. Ik at met ze en bracht ze naar bed. Achteraf denk ik: Hoe dan?!, want er zijn nu dagen dat ik dat al een uitdaging vind met mijn twee eigen kinderen, maar destijds vond ik het alleen maar heel erg leuk. Zelfs avonden doorbrengen met een jammerende baby op mijn arm – ik deed het allemaal met liefde.

Mijn kinderwens is er dus altijd geweest, en is met me meegegroeid toen ik ouder werd. Vriendjes kwamen en gingen, maar de wens om moeder te worden bleef precies even sterk. Natuurlijk weet je nooit hoe het leven loopt, maar ik geloof wel dat ik, als ik bijvoorbeeld al tien jaar vrijgezel was geweest, alsnog een kindje had geprobeerd te krijgen. Ook al was ik dan een alleenstaande moeder. Wat me overigens helemaal niet makkelijk lijkt. Ik heb dan ook enorm veel respect voor alleenstaande mama’s zoals Marit die ik heb geinterviewd. Maar ik had het er – denk ik nu dus – voor over gehad.

Dat is allemaal speculeren, en ik weet het niet zeker, net zo min als ik zeker weet dat ik nooit meer een derde kindje zal willen. Het is ook een illusie om te denken dat mijn kinderwens helemaal autonoom ontstaan is. Die is gevoed door mijn eigen opvoeding, gezinnen om me heen, en de maatschappij. Feit is wel dat ik, ook nu de kinderen er eenmaal zijn, nooit ook maar 1 seconde heb getwijfeld aan mijn kinderwens.

In het jaarboek van mijn middelbare school moest iedereen zijn toekomst omschrijven. Je moest een zin afmaken die begon met Over tien jaar… Ik had toen geschreven: …woon ik in een warm land met mijn kinderen en een poes. De kinderen zijn er. De poes ook. Nu alleen het warme land nog…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *