
Van bang voor de drup tot bommetje. Hoe ik erachter kwam dat ik toch waterratjes als kinderen heb.
Zwemmen is niet mijn favoriete bezigheid. Dat natte badpak dat je onmogelijk aan en uit krijgt op de wc, water overal en het continu in de gaten houden van je kindjes. Om het nog niet eens te hebben over alle spullen die je heen en weer moet slepen. Vroeger was ik een waterrat, waarbij salto’s het water in en wedstrijdjes onder water mijn vaste activiteiten waren bij het vrij zwemmen of in het zwembad op vakantie. Maar nu met kinderen zwemmen? Nee, geef mij maar een geitenboerderijtje of de speeltuin.
Gek he? Dat ik mijn enthousiasme die ik als kind had niet meeneem naar nu. Tenminste, dat had ik zelf wel verwacht.
Maar neem dan mijn kinderen.
Baby- of peuterzwemmen heeft me nooit aangesproken. Hier heb ik (of, beter gezegd, mijn kinderen) dan ook nooit echt actief aan deelgenomen.
De eerste echte zwembadvakantie met Kobe wilde hij het water absoluut niet in. De tweede wilde hij een beetje spetteren maar verder niet. De derde had hij waterpokken en Vicky ook, waardoor zwemmen niet echt aan te raden was.
En toen kwamen we in mei op Camping Pampel (echt een aanrader trouwens qua vakantie in eigen land!), inclusief zwembad, blokhut en nog een roze wolk, waar wij nog op zaten (net getrouwd;)). Zwembandjes, broekjes, de hele uitrusting hadden we meegenomen, al dacht ik het niet nodig te gaan hebben. Wat hebben we die vakantie gedaan? Alleen maar gezwommen!! Ook afgelopen week zijn we teruggekomen van ons tripje naar Frankrijk, en wat blijkt:
Dus?
1) Ik neem me voor om vaker met de kindjes te gaan zwemmen.
2) Kobe zijn zwemdiploma beginnen we niet ‘pas na zijn 5e mee’
En 3) Ik moet zelf ook wat vaker (mee)zwemmen. Misschien ga ik het nog leuk vinden ook 🙂