Mijn moeder doet mijn was. Over hulp vragen, krijgen en accepteren.

Ik ben 30, heb een (superleuke) baan, een koophuis en twee kinderen. Ik doe braaf belastingaangifte (dit vind ik zelf het toppunt van volwassenheid), ik ben een betrokken mentor van een klas met 17 pubers en ik regel vrijwel alles wat met de kinderen te maken heeft.

En mijn moeder doet mijn was. Ik verzamel de vuile was en geef haar eens per week een volle tas mee. Zij wast die dan voor mij, strijkt álles (ja, ook hydrofiele doeken en spuugdoekjes…) en brengt de tas vol schone, opgevouwen was weer naar mijn huis wanneer ze komt oppassen, waarna ik het alleen nog maar op zijn plek hoef te leggen in de kast.

Ik weet niet precies hoe dit zo gekomen is. Het is sowieso begonnen toen Noël geboren werd. Door zijn reflux spuugde hij letterlijk de hele dag door alles onder, en dagen dat ik zijn bedje 3 keer moest verschonen waren eerder regel dan uitzondering. Zo kwam het dat mijn moeder op een dag zei: ‘Laat mij het maar doen’. En sindsdien heb ik mijn persoonlijke wasservice. Hoewel het nu eigenlijk niet echt meer nodig is, is het wel nog steeds superfijn. De was doen op zich vind ik helemaal niet erg, sterker nog: het is 1 van mijn favoriete huishoudelijke klusjes. Maar het scheelt wel tijd als ik het niet altijd hoef te doen. Overigens doe ik zelf ook nog steeds de was, want met die ene tas redden we het natuurlijk niet, maar ik doe het minder.

Dit is een voorbeeld van hulp waar ik niet om gevraagd heb. De rest van de hulp die ik krijg, is hulp waar ik wél om gevraagd heb, en waar ik ook moeilijk zonder zou kunnen. Hiermee bedoel ik bijvoorbeeld mijn ouders die anderhalve dag in de week oppassen wanneer ik ga werken, de oppas die komt wanneer ik wil sporten en vriendinnen met kinderen die altijd bereid zijn mij advies te geven.

It takes a village to raise a child

Dit vind ik zo’n mooie en ware quote. Een kind opvoeden kun je niet alleen, dat moet je mijns inziens ook niet willen. Dit is geen belediging aan het adres van alleenstaande ouders (alleen maar respect daarvoor!), maar wat ik bedoel is dat een kind én een moeder (of vader) er juist bij gebaat zijn als de zorg verdeeld kan worden. Het kind omdat het zo kennis maakt met verschillende opvoedstijlen en regels, de ouder omdat die even alles uit handen kan geven en in overleg met anderen dingen bijleert.

De was aan mijn moeder geven, kost me geen moeite. Andere hulp vind ik soms moeilijker te accepteren. Bijvoorbeeld als mijn ouders ‘zomaar’ willen oppassen, terwijl ik niet hoef te werken en ook niets anders dringend te doen heb. Dan denk ik al gauw: het zijn mijn kinderen, ik doe het zelf wel. Terwijl opa & oma het niet zozeer zien als een gunst aan mij, maar meer als iets dat ze zelf graag willen.

Gek genoeg (of misschien juist niet) heb ik het minst gebruik gemaakt van de hulp van anderen toen ik die het hardst nodig had. Toen Noël nog heel klein was en ontzettend veel huilde – hij had verborgen reflux en was (daardoor?) een huilbaby -, wilde ik niets liever dan even bijkomen. Even uit dat voortdurende gehuil. Even slapen en wakker worden van een wekker of uit mezelf in plaats van van een huilend kind. Tegelijkertijd vond ik het juist heel moeilijk om hem uit handen te geven, en nam ik hem op zijn eerste wenmiddagje op de crèche het liefst direct weer mee naar huis. Terugkijkend had ik gewild dat ik toen meer om hulp had gevraagd of had durven vragen, of dat ik de aangeboden hulp eerder had geaccepteerd.

Maar ik heb ervan geleerd. Daarom doet mijn moeder nu mijn was ;).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *