
“Kan ik al oversteken, mama?” – Het ontbreken van ruimtelijk inzicht bij kinderen
Kobe scheurt met zijn fiets onze straat uit en drukt nét op tijd op zijn rem bij de witte haaientanden. Niet omdat hij op heeft gekeken en daadwerkelijk die rode Panda rechts in de grote straat, waar hij met zijn neus voor staat, aan zag komen. Nee, omdat hij simpelweg weet dat hij daar moet stoppen. Ook al vertel ik hem dat hij voorzichtig moet zijn en goed om zich heen moet kijken en dán pas over moet steken, denk ik dat er een grote kans bestaat dat hij die rode Panda alsnóg over het hoofd had gezien.
Natuurlijk lijkt links, rechts en dan weer links kijken niet zo’n grote uitdaging. Een kind zou toch die was wel kunnen doen, zou je denken. Het schijnt alleen dat jonge kinderen (onder de 5/6) de ruimte en tijd die ze hebben om bijvoorbeeld over te steken, maar ook om op tijd ergens aan te komen nog niet goed kunnen inschatten. Dan kun je als ouder nog zo je best doen hen te leren oversteken, maar misschien zijn ze daar gewoon nog niet klaar voor?
Inzicht in tijd, ruimte bij kinderen.
Ik dacht dit blog heel gemakkelijk te kunnen schrijven en dat er heel veel artikelen zijn over ruimtelijk inzicht bij kinderen. Alleen stuitte ik toen op blogs en fora waar het vooral ging over intelligentietesten en ruimtelijk inzicht toetsen. Daar was ik niet helemaal naar op zoek..
Ruimtelijk inzicht is gekoppeld aan de kennis en de bewustzijn van het eigen lichamelijk lichaam. Iedereen weet dat jonge kinderen nog niet zo bewust zijn van zichzelf. Dat ze in de spiegel kijken en in de eerste paar maanden nog denken dat het hun buurmeisje of -jongen is, weten veel ouders. Maar hoe lang duurt het voor kinderen écht bewust zijn van zichzelf in een verkeerssituatie? Hoe vaak komt het voor dat een kind in gedachten verzeild raakt terwijl hij het ophanglusje van zijn jas zit te zoeken, zonder te beseffen dat moeders haast heeft, of hoe vaak gebeurt het dat een kind vraagt welke dag of tijd het is? Kinderen leven nog in een wazige wereld van tijd en ruimte. Door te oefenen, maar ook door ouder te worden, krijgen ze meer besef van deze dingen.
En dan hun korte termijn geheugen
Deze inschatting van tijd en ruimte heeft ook te maken met concentratie en bewustwording van de situatie. Hoe vaak zijn kinderen inderdaad afgeleid en extreem gefocust op één ding, wat buiten henzelf of de situatie waar ze zich eigenlijk op moeten focussen, ligt? Vaak.. Dit heeft ook erg veel met het geheugen te maken.
Op Smartonderwijs lees ik dit:
“Het werkgeheugen [van kinderen] speelt een rol in actieve denkprocessen. Er worden verbanden gelegd tussen informatie die is opgeslagen in het korte termijn geheugen. Wanneer de informatie in het korte termijn geheugen niet alleen wordt opgeslagen, maar ook bewerkt, spreekt men van het werkgeheugen. Ter illustratie: als je de weg vraagt kan je op dat moment goed herhalen hoe je moet rijden. Totdat je achter het stuur zit en het moet gaan toepassen en handelen, dan gebruik je je werkgeheugen.”
En dit:
“De termen korte termijngeheugen en werkgeheugen worden nog vaak door elkaar gebruikt. Bij het aanleren van nieuwe vaardigheden en van schoolse vaardigheden, zijn ze beide van belang. Bij beide speelt aandacht een belangrijke rol. De aandacht van de mens is beperkt, we kunnen vergeten waar we mee bezig zijn (topic gericht), vlug afgeleid zijn en zelfs op dat punt een stoornis hebben.”
Wat houdt dat dus in voor het verkeer en oversteken?
Als een kind wil oversteken maar vervolgens een zwaan ziet zwemmen in de sloot, kan hij gerust toch oversteken maar niet letten op de weg en de andere weggebruikers. Die ene rode Panda die 400 meter verderop in de straat (rechts) aan komt rijden kan op het moment dat je kind weer naar links kijkt alweer vergeten zijn.
Kortom: heel veel oefenen met oversteken en in ieder geval niet op jonge leeftijd het volledig vertrouwen dat ze die rode Panda aan zullen zien komen…