
Wat een lafaard ben je toch. Waarom kinderen alles geloven wat je zegt.
Ik zit in mijn ouders’ slaapkamer met een splinter in mijn vinger. ‘Straks moet je vinger eraf’ is het enige wat rond blijft spoken in mijn hoofd. Dat zei mama toch. Zou het? Zou mijn vinger er echt af moeten als ik deze rotsplinter er niet uit krijg? Straks dan wordt mijn vinger blauw, moet ik naar het ziekenhuis en dan krijg ik boze dokters om mij heen die mijn vinger eraf gaan snijden. Ik moet en zal deze splinter er heel snel uit krijgen!
—
Zomaar een gedachte die door mijn 5-jarige hoofd ging toen mijn moeder me had verteld dat mijn vinger er misschien wel af zou moeten. Door haar hoofd ging waarschijnlijk: jeetje wat is Frederiek aan het overdrijven, het is maar een splinter. Maar, omdat ik als 5-jarig meisje dat nog nooit had meegemaakt, was het voor mij een veel groter ding. En geloofde ik haar op haar woord toen ze zei dat mijn vinger er misschien wel af zou moeten.
Kinderen. Geloven. Alles.
Dat hebben ze namelijk geleerd. Om alles te moeten doen, maar ook alles te moeten aannemen wat je zegt. Ze hebben weinig mensen om zich heen die al zoveel ervaring hebben. Reden te meer om op te passen wat je zegt tegen je kinderen. Blijkbaar is het brein en het hoofd van kinderen als een soort spons. Hoe jonger het kind, hoe meer de spons van hun brein dingen op kan zuigen. Zoals pubers en oudere mensen leren uit boeken, leren kinderen dingen door spel, voorbeelden van mensen en dingen die ze (van jou/crècheleidster of oppas) horen.
Kinderen zijn de meest nieuwsgierige kinderen op wezens en ze krijgen meer informatie binnen dan het gemiddelde kind van +18jr. Ze kunnen alleen nog niet zo makkelijk filteren wat binnen mag konen en wat waarheid is en wat niet. Hun ‘filter’ is nog niet doorontwikkeld en gaat ontwikkelen hoe ouder ze worden. En wij als ouders begeleiden hen hierin.
Er is niet voor niets een kijkwijzer
Kobe zit wel eens op Youtube, naar Freek Vonk, Het Zandkasteel (dat was vroeger), of andere programma’s die niet op Netflix te vinden zijn, te kijken. Ook tijdens het kijken naar TV of video zijn de beelden voor kinderen blijkbaar altijd waarheid. Er zijn zat momenten geweest waarop Kobe aan de eettafel vertelde dat hij zeker wist dat kikkers konden praten (Kikker van Max Velthuis) of dat baby’s wél kunnen lopen, waarom Vicky dan niet (had hij het over kleine broertje George van Peppa). Zo kan ik nog wel even doorgaan.
Volgens mij reden genoeg om goed na te denken over welke woorden je gebruikt om jezelf uit te drukken, welke lichamelijke reacties je geeft op een emotie en welke tv programma’s je wel en welke niet aan zet.
Hoe bewust denk jij na over wat je doet, zegt tegen of kijkt met je kinderen?