
Pappen en nathouden. Ben ik een curlingouder?
In 2017 publiceerde het NRC al een artikel over curlingouders, een term die nu dankzij de Luizermoeder opnieuw populair is. De titel van het artikel luidt: Gun je kind ook eens een teleurstelling.
Curlingouders
Curlingouders zijn ouders die alles leuk willen maken voor hun kinderen, die op hun beurt niet leren hoe ze zichzelf later moeten redden. De term is afgeleid van de sport curling, waarbij mensen een baan zo glad mogelijk moeten maken om de puck (of hoe dat ding ook heet) zo probleemloos mogelijk eroverheen te laten glijden. Net zoals de ouders die het levenspad voor hun kinderen glad willen strijken dus (zie plaatje).
Socioloog Herman Vuijsje en journalist Anneke Groen constateren dat ouders nooit eerder zo bezorgd om en toegewijd aan hun kinderen waren als vandaag de dag. Ze bemoeien zich met alles: op school komen ze om elk dingetje verhaal halen bij de juf of meester, op het voetbalveld kunnen ze het niet hebben als hun kind een overtreding begaat. Zo streven ouders er in toenemende mate naar om hun kinderen tegenslagen en teleurstellingen te besparen. Met de beste bedoelingen. De ouders willen verder vooral vriendelijk gevonden worden door hun kinderen, en hebben daarom moeite met grenzen stellen.

Maar… je voelt hem al aankomen… dit grenzeloze opvoeden blijkt best problematisch te zijn. Het gepamper van ouders staat de zelfredzaamheid van kinderen namelijk in de weg. Zij leren namelijk juist van tegenslag en horen dus ook de gelegenheid te krijgen om eens een blauwtje te lopen, een onvoldoende te halen, een beetje eenzaam te zijn of – al dan niet terecht – het veld uitgestuurd te worden. Hersenwetenschapper Jelle Jolles meent dat negatieve ervaringen in een kinderleven ook nodig zijn, omdat deze zorgen voor zelfinzicht, zelfregulatie en empathie met anderen. Als je kinderen leert om zelf moeilijke situaties op te lossen, groeien zij uit tot zelfverzekerde, stevige volwassenen.
Gun je kind een teleurstelling
Waar doen ouders dan goed aan? Door hun kinderen (geleidelijk!) meer vrijheid te geven en zo de kans te geven om zelf fouten te maken, kunnen ouders ze leren hoe ze hiermee om moeten gaan. Niet door het voor ze te doen, wel door open vragen te stellen (‘Wat maak je hieruit op?’, ‘Hoe wil je dit aanpakken?’) en door feedback te geven. Een mooi citaat van Jolles: ‘Ouders moeten de route van hun kinderen niet willen lopen, maar ze kunnen wel helpen de weg te wijzen.’
Pedagoge en kindertherapeute Henneke Aal deelt de mening van Jolles. Zij maakt zich zorgen over het feit dat steeds meer kinderen al op jonge leeftijd een burn-out of depressie hebben of krijgen. Te veel bescherming door ouders leidt tot een gebrek aan veerkracht bij kinderen.
Aal geeft de volgende tips voor ouders:
- Laat je kind zijn eigen emoties ervaren, probeer hem hier niet van te ‘redden’
- Geef oprechte aandacht: laat je kind zien dat hij het zelf aankan
- Geef het goede voorbeeld
- Stel grenzen: leer je kind omgaan met ‘nee’, ook als het even pijn doet
Ben ik een curlingouder?
Ik heb het in me om een curlingouder te zijn. Dat zeker. De potentie is er. Ik voed mijn kinderen redelijk beschermend op en zou ze het liefst klein houden. Maar ik ben me er tegelijkertijd van bewust dat dit zo is – en dat dat niet altijd in hun (of mijn) bestwil is. Ik heb geen enkele moeite met grenzen stellen en met ‘nee’ zeggen, ook niet als ik weet dat er een driftbui op volgt.
Elia gaat nog niet naar school. Het zou dus kunnen dat ik me alsnog ontpop tot curlingouder over een jaar. Maar: een gewaarschuwde ouder telt voor twee. En als je weet wat je eigen valkuil is, trap je er minder snel in.
*Onderste foto door Ayla Maagdenberg