Dry january doet mij niks. Waarom ik zelden drink sinds ik moeder ben.

Dry january. Een hele maand zonder alcohol te drinken.

Een hele prestatie? Een goed voornemen? Voor mij is het geen van beide. Ik drink gemiddeld denk ik zo’n drie glazen wijn. Per maand. En dat is dan altijd op een bijzondere gelegenheid (feestje, etentje). De rest van de dagen drink ik water, sap, thee of chocomel (ja echt… I ♥ chocomel). Of gemberbier, dat heb ik laatst ontdekt.

Hoe is dit zo gekomen?

Twee antibioticakuren en een zwangerschap

Het begon allemaal met twee blaasontstekingen vlak na elkaar, ik was toen ongeveer 24. En een pijn dat het deed. Gelukkig was ik er beide keren vrij snel achter wat het probleem was, en kon ik dus ook gauw met een antibioticakuur beginnen. Antibiotica en alcohol gaan niet goed samen, dus dronk ik voor de zekerheid gewoon niet. En dat beviel prima. En toen werd ik 25 en zwanger, en dronk ik – natuurlijk – ook niet. En zo was ik ineens een jaar lang ‘nuchter’, en had ik de alcohol eigenlijk geen seconde gemist. Niet dat ik daarvoor nou zo’n drankorgel was, maar bij het uitgaan bijvoorbeeld wilde ik nog wel eens aardig wat glazen in een aardig tempo achterover slaan. Wat eigenlijk ook nergens over gaat, want geniet je er dan echt van?

De behoefte is er niet

Na mijn eerste bevalling, toen ik dus weer mocht drinken, merkte ik dat de behoefte nagenoeg verdwenen was. Mijn eerste glas wijn viel tegen. Ik dronk een half glaasje witte wijn, gewoon, thuis, en voelde me aangeschoten en moe. Die moeheid hing waarschijnlijk samen met het feit dat ik een baby had die toen nog niet doorsliep ;-), maar de negatieve connotatie met alcohol drinken bleef een beetje hangen. Als het voor mij blijkbaar niets toevoegt, waarom zou ik het dan nog doen? Er brak wederom een tamelijk lange alcoholvrije periode aan. En toen, langzamerhand, begon ik weer sporadisch een glaasje te drinken. Op een terrasje in de zomer, bij het borrelen met vriendinnen. En dat beviel me goed. Niet zó goed dat ik er niet ieder gewenst moment weer gemakkelijk mee zou kunnen stoppen, maar wel zo goed dat ik ook niet besloot om de drank voor eens en altijd af te zweren.

Het is het me niet waard

Inmiddels denk ik er niet meer over of bij na. Alcohol heb ik misschien eens per jaar in huis, als er gasten komen, en verder drink ik dus heel af en toe wat op een speciale gelegenheid. Omdat ik er dan wel echt van kan genieten. Dat blijft dan bij maximaal drie glazen, daarna vind ik het niet meer leuk. En wat ik dan ook niet leuk vind, is de kater de dag erna. Zoiets is draaglijk als je je roes kunt uitslapen en de hele dag kunt aanlummelen, maar minder relaxt als je om 7 uur stipt alweer een luier staat te verschonen en boterhammen staat te smeren. Die paar wijntjes zijn me die zware ochtend gewoon niet waard. Tenzij er écht een leuk feestje is. Ik houd dan overigens veel meer van bijvoorbeeld een piña colada of Baileys dan van ‘gewone’ wijn. Je begrijpt: hier spreekt echt een wijnkenner maar niet heus.

Houden mijn kinderen mij nuchter?

Had ik meer of vaker gedronken als ik geen kinderen gehad had? Moeilijk te zeggen. Ik denk wel iets ja, omdat het hele kater-argument dan niet zou opgaan. Tegelijkertijd heb ik genoeg vriendinnen met kinderen die ik aan de lopende band wijntjes zie wegtikken ;-). Het kán dus wel. Maar ik wil het niet. Misschien komt het nog wel, in de toekomst. Of niet.

De kater komt later, maar de kinderen komen sowieso eerst.

*Foto’s door Ayla Maagdenberg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *