
Home is where the children are: een deel van mij is altijd thuis
Ik, de ontaarde moeder, was een paar maanden geleden een weekendje weg met een vriendin. Van vrijdag tot maandag zat ik in Sevilla, niets anders te doen dan genieten, terwijl mijn baby hier thuis onder de waterpokken zat.
Is dat wel zo? Heb ik echt genoten?
Op de foto ben ik natuurlijk niet in Sevilla, maar in Mexico š
Genieten, maar dan anders
Laat ik vooropstellen dat ik zeker wel echt genoten heb. Van de tapas, van de siestas, van het salsadansen, van de ononderbroken gesprekken met mijn vriendin. En toch was het niet alleen maar genieten, zoals het vroeger (in het kinderloze tijdperk) waarschijnlijk wel geweest was. Het is een van de vele paradoxen van het moederschap: met de jongens erbij, kan ik niet alles doen wat ik wil, maar zonder de jongens zijn is blijkbaar toch ook niet wat ik wil (en gelukkig maar, het zou wat zijn als ik tot de conclusie was gekomen dat ik dat eigenlijk liever wilde…).
De nacht voordat ik zou vliegen, kon ik niet slapen. Plotseling kwamen er horrorscenario’s in mij op: ‘stel dat ik een vliegtuigongeluk krijg, dan zullen de jongens zich mij niet eens herinneren’. En meer van dat soort gezellige gedachtes. Ik kon die wel weg rationaliseren, maar feit blijft dat ik niet volkomen zorgeloos op reis ging.
En toen kreeg NoĆ«l waterpokken…
In goede handen
De jongens waren thuis met hun vader en opa’s en oma’s (om de zorg wat te verdelen). NoĆ«l had behoorlijk last van de waterpokken, veel meer dan zijn grote broer. Hij zat helemaal onder, huilde veel, ook ’s nachts, en kreeg koorts. Allemaal heel normale ziekteverschijnselen, niks dat mijn vriend en (schoon)ouders niet aan zouden kunnen.
Hij was, kortom, in goede handen. Maar ergens zei toch een stemmetje binnenin mij: maar niet in de beste handen want ik ben er niet. Is het arrogant om zo te denken? Vind ik dat ik het ‘beter’ kan dan mijn vriend of (schoon)ouders? Misschien wel. Dat idee is gebaseerd op het feit dat ik het (het zorgen) nu eenmaal het vaakste/meeste doe. Het betekent niet dat ik geen vertrouwen heb in andere mensen, maar het is gewoon zo dat ik het liefst zelf bij mijn kinderen ben wanneer er iets met ze is. Tegelijkertijd was dit weer een goede oefening in loslaten voor me. En natuurlijk is het met NoĆ«l helemaal goed gekomen.
Thuis is waar mijn zoons zijn
Home is where the heart is. Die zin klopt nog steeds. Mijn hart is bij mijn jongens, altijd, 24/7. Of ik nou letterlijk bij ze ben of niet, ze zijn altijd in mijn gedachtes. Ik denk dat ik in principe overal op de wereld zou kunnen wonen. Niet dat ik dat zou willen, maar in theorie zou het kunnen. Ik sta (meestal) open voor avontuur en kan me relatief makkelijk aanpassen aan nieuwe situaties. Maar wat ik absoluut niet meer zou kunnen, is ergens lange tijd zijn zonder mijn zoons. De max staat tot nu toe op 4 dagen en 3 nachten. Wat mij betreft blijft dat de komende jaren zo.
Home is where the children are.
*Onderste foto door Ayla Maagdenberg