Waarom je een ‘geef hem maar een zetpil’ van de huisarts nooit moet geloven…

Kobe is een vrolijk, toegankelijk en opgewekt jongetje, die vaker springend naar de crèche gaat dan met een gebogen hoofd en die eerder teveel dingen tegelijk wil benoemen, dan liever niets zegt. Begin mei zijn wij teruggekomen van onze vakantie uit Amerika. Kobe had last van plasongelukjes en de laatste dag van de vakantie opeens gigantische pijn bij het plassen. Blaasontsteking bleek het te zijn. Mijn reactie was toen: ‘ah vandaar!‘ Toen heeft hij een week antibioticakuur gekregen en leek de pijn weg te zijn. Toch was zijn mood slechter geworden. Hij was angstiger voor de crèche, hij praatte wat kinderachtiger, zat vaker afgepeigerd op de bank en er was geen energie uit te krijgen. Ook de leidsters leek het op te vallen en maakten zich zorgen.

Toen hij begin juni weer koorts kreeg, begon ik me toch zorgen te maken. Een soort één plus één is toch actie. Opnieuw plas ingeleverd en wat blijkt; de bacterie was nog niet helemaal weg. Het zou natuurlijk een nasleep van de eerdere ontsteking kunnen zijn en de koorts was – na een week plas laten kweken – alweer verdwenen. De huisarts gaf dan ook aan geen behandeling te willen doen en het aan te kijken.

Ben de updates maar bovenaan gaan zetten, anders moet je eerst door heel het verhaal heen om de laatste update te krijgen. Mocht je het allemaal niet mee hebben gekregen moet je dus nu onderaan beginnen:)

Update – donderdag 5 juli – 

Nope, nog steeds geen herstel. Dinsdag zijn we weer bij de dokter beland omdat de Roodvonk antibiotica niet tot verbetering leidde. Toen gaf de dokter (waar we heel erg blij mee zijn wel) aan dat dit soort problemen bij kinderen middels allemaal kleine puzzelstukjes tot een geheel zou vormen, maar dat hier vaak veel tijd overheen gaat.

Vannacht had hij weer koorts en gisteravond had hij weer veel pijn aan zijn nek en hoofd. Nog steeds een erg zielige Kobe. Hij begint gek te praten – waarschijnlijk ook door die irritante opgezwollen klier in zijn nek – en voelt zich nog steeds energieloos. Hij eet wel een beetje, maar plukt vooral de mozzarella van de boterham en begint nu met water te spelen. Ook al denk ik dat het de zetpil is die het doet, houd ik steeds weer wat hoop, bij elk lachje of elk huppeltje die hij maakt. Al zorgt elk huppeltje weer voor een grotere vermoeidheid een paar minuten later, ik ben blij dat hij af en toe nog gezellige momenten heeft.

Vanochtend na al die koorts en die opgezette nek op rechts, toch maar weer de kinderarts gebeld. Ik voel me inmiddels wel zo’n moeder die bekend is voor de perikelen van haar zoon, maar het me allemaal niet zoveel meer uit. Hij moet gewoon beter worden. Ze bellen zo dus terug voor een update. En waarschijnlijk zit ik vanmiddag dus weer in het ziekenhuis… Beter laten ze nu gewoon wél bloedprikken of gaan ze over tot echte actie (echo ofzo).

Dit vind ik dus het lastigste eraan; pushen zonder kennis. Ik zou niet weten welke kant ik op zou moeten pushen:/

Update – vrijdag 29 juni –

Toen ik vanochtend de arts sprak en haar vertelde over Kobe zijn – naar mijn mening onschuldige – vervellende grote teen, dacht ik dat dit niets te maken had met zijn conditie. Toen bleek vervellende tenen en handen een teken te zijn van licht genezende Roodvonk.

Nu dus eindelijk een diagnose, maar jeetje wat hebben we hier lang op moeten wachten! Nu hopen dat ‘ie met de (juiste) antibiotica erboven op komt!

– Dinsdag 26 juni – 

Ondertussen is Kobe – met wat goede momenten door de zetpillen tussendoor – echt nog steeds erg zielig. Nu mijn twijfel: ben ik gewoon een van die overbezorgde moeders of heb ik een punt dat ik zo push?

– Maandag 25 juni – 

M. en ik moesten allebei werken en we hadden oppas voor Kobe. Die middag kwam ik vroeger thuis, omdat ik graag bij Kobe wilde zijn en langs de apotheek moest. Toen ik thuis kwam en hem zag zitten, brak ik. Ik wilde, hoe dan ook, naar de dokter. Kobe lag als een zielig hoopje, huilend, snikkend op de bank. De oppas heeft hem rustig gehouden met wat zetpillen, maar zielig bleef het. Het begon al begin juni en het is nu echt klaar. De dokter snapte het – gelukkig – en liet ons langs komen bij de dienstdoende arts in Boven ’t IJ. Superlief die mensen!

Uiteraard had Kobe bij aankomst weer wat praatjes en leek het bezoek aan de arts toch niet echt nodig. Toen ze aan zijn nek voelde had hij enorme pijn en hij kon zijn hoofd niet meer bewegen. De arts legde uit dat sinds de antibiotica het virus nog steeds aanwezig was en dat hij vatbaarder was. Nu zit het dus blijkbaar in de buurt van zijn nek/lymfeklieren en vandaar dat hij zo stijf is ineens. Ze heeft hem een medicijn voorgeschreven en we moeten woensdag terugkomen.

– Weekend 22, 23 en 24 juni – 

De dag na het artsbezoek was het weer zover. Die middag hebben we Kobe opgehaald bij de opvang met 39.7 graden koorts. Gelijk heb ik de huisarts gebeld, want het was nog geen 16u en ik kon nog net de assistente krijgen. De reactie die ik toen kreeg: “Koorts is niet zo erg bij kinderen. We raden je aan hem een zetpil te geven en de koorts aan te kijken.” “Maar, maar… ook met zijn voorgeschiedenis?” Toen besefte ik me, deze doktersassistente wil naar huis en heeft geen aandacht voor wat ik zeg. Ik heb toen direct opgehangen en de kinderarts gebeld door wie Kobe die donderdag onderzocht was. Deze assistente was begripvoller en reageerde met, “oei, 39.7 graden koorts is wel hoog, ja” vroeg door naar zijn geschiedenis en wilde toch direct opnieuw naar zijn plas laten kijken. Het maakte me eigenlijk al niet uit dat ik eigenlijk al aanvoelde dat het niet zijn plas was waar het mis was, ik vond het allang prettig dat er iets van actie was en ze naar me bleef luisteren. En dat ik iemand had die iets deed.

Ik heb natuurlijk plas afgeleverd, maar aangezien die op kweek gezet moest worden, moesten we wachten. Die nacht weer hevige zweetaanvallen, hij werd een paar keer huilend wakker en zei hij overal pijn te hebben. Ook de nacht erna – na het verjaardagsfeestje van manlief thuis – was ik blij dat ik die ene Gin Tonic extra niet had genomen, aangezien we toen aardig veel uurtjes met hem bezig zijn geweest. De nacht van zondag op maandag tijdens weer een koortsbui van 40+ wist ik; ik wil hem eerder dan 12 juli onderzocht hebben. Dit kan hij niet veel langer volhouden, dit kleine mannetje. Zo sneu.

– Zaterdagnacht van 16 op 17 juni –

Op 16 juni ’s nachts kreeg hij hoge koorts. Ik heb het niet opgenomen, maar mijn hand op zijn voorhoofd zei; tegen de 40 aan, zeker weten. Met een zetpil kwam hij de nacht wel door. Maar met het wegdraaien van zijn ogen en het gesprek

“Maar, mama, ik heb overal pijn.”
“Waar dan?”
“Hier…” wees zijn hoofd aan “…en hier” en zijn benen. 

begon ik me toch wel zorgen te maken.

Kobe is trouwens – even voor jullie beeldvorming – een kind dat nooit ziek is. Ik heb hem in totaal maar vijf keer van de opvang moeten halen vanwege koorts en daarnaast was dit weekend de allereerste keer dat ik de huisartsenpost voor hem moest bellen. Dat zegt wel iets, dacht ik zo.. Ik klop niet zomaar aan.
Bij de huisartsenpost aangekomen, werd er gezegd: ‘ik vind hem nu niet overkomen als een ernstig ziek kind’. Joh, omgeving anders, hij is even buiten geweest, vreemde ogen kijken naar hem. Ik zou ook niet als een zielig hoopje gaan liggen bij de dokter. 

Hij is op de 21e onderzocht door de kinderarts en verder wordt hij 12 juli nader onderzocht (onderbuik). Er was niet echt iets te vinden, ook niet in zijn plas en er is eigenlijk geen goede reden om hem als spoed te zien. Hmm niet echt een bevredigde uitslag eigenlijk… maar kon er ook niet veel van maken.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *