
Gelezen: Tweetalig opvoeden en hoe ik dat (niet) aanpak
Iets opmerkelijks, herkenbaars of ronduit verontrustends gelezen? Dat doen wij vaak!
In de categorie ‘Gelezen gevonden’ reageren wij daarom op stukjes uit de Ouders van Nu, de KEK mama, de VIVA mama of welk ander tijdschrift voor ouders dan ook.
Tja, tweetalig opvoeden. Ik ben zelf tweetalig opgevoed (Nederlands en Spaans), en dat is vrij goed gelukt al zeg ik het zelf ;-), en ik wilde hetzelfde heel graag voor mijn zoon(s).
Zoals ik het zie, heeft meertaligheid alleen maar voordelen. Dat een kind dan per taal minder woorden zou kennen zoals hierboven staat, geloof ik niet echt. Ja, misschien in het begin, maar dat trekt vanzelf bij naarmate hij ouder wordt.
Een mix van talen
Toen ik leerde praten, sprak ik vaak een mengeling van Spaans en Nederlands. Ik merk bij Elia dat hij hetzelfde doet. Hij zegt dingen als “Niet doen niño!” of “Ik wil más agua drinken.” Ik maak me daar dan ook helemaal niet druk om, vind het juist leuk, hij leert vanzelf wel begrijpen dat het twee verschillende talen zijn. Overigens weet hij ook het woord voor ‘jongetje’ (niño) en ‘water’ (agua). Sommige woorden gebruikt hij ook random door elkaar; een druif is de ene keer gewoon een druif, en de andere keer een ‘uva’. Een vliegtuig is bijna altijd gewoon een vliegtuig, maar als hij met een ander Spaanstalig jongetje speelt ineens een ‘avión’.
Grappig detail: vroeger, toen hij kleiner was, gebruikte hij op de crèche meer Spaanse woorden. De tijd heeft hem geleerd dat hij daarmee niet (snel genoeg) krijgt wat hij wil, dus nu spreekt hij daar voornamelijk Nederlands. Met mijn moeder (die Mexicaans is) spreekt hij daarentegen juist weer meer Spaans.
Tweetalig opvoeden: hoe dan?
Ik moet zeggen dat ik me hier van tevoren niet heel erg in verdiept heb. Ja, het plan was om hem tweetalig op te voeden, maar hoe pak je zoiets het beste aan? Natuurlijk met behulp van kinderboekjes, boekjes zijn goed voor de ontwikkeling van allerlei vaardigheden en dus ook voor tweetaligheid.
In wat ik er wél over gelezen heb, kwam 1 ding steeds naar voren: consequent zijn. Niet zelf een mix gaan spreken, maar duidelijk een taal kiezen en dat volhouden. Zo leert een kind bijvoorbeeld dat papa Nederlands spreekt, en mama en oma Spaans.
Wat er mis ging
Wat er bij mij mis ging, daar kan ik kort en eerlijk over zijn: ik ben niet consequent genoeg. Of het nou komt doordat Nederlands inmiddels meer mijn moedertaal is dan Spaans, of dat het komt door talige luiheid, geen idee, maar ik spreek zeker niet consequent Spaans met/tegen Elia. Sowieso niet wanneer er andere (Nederlandse) mensen bij zijn, want dan wil ik dat die mij ook verstaan – wat me ook logisch lijkt -, maar ook wanneer we met zijn tweetjes zijn spreek ik vaker Nederlands dan Spaans. Zijn oma spreekt gelukkig wél consequent Spaans tegen hem, net als tegen mij overigens.
Hoe nu verder
Ondanks dat mijn eigen aanpak dus beter had gekund, denk ik niet dat het te laat is. Elia krijgt veel Spaans mee van zijn oma en uit boekjes, en als hij ouder is wil ik hem (spelenderwijs) kennis laten maken met de Spaanse taal door middel van Spaanse les. En dan natuurlijk niet zittend op een stoeltje met een schrift (zie je het voor je met een peuter?), maar door bijvoorbeeld een halfuurtje per dag bewust in te plannen om Spaanse boekjes te lezen of blokkentorens te bouwen en de kleuren in het Spaans te benoemen. Over Spaanse les gesproken: toen ik een jaar of 15 was, ben ik daar ook mee begonnen, ik heb verschillende cursussen Spaans voor gevorderden gedaan om met name mijn schrijfvaardigheid te verbeteren (goed schrijven leer je immers niet vanzelf wanneer je tweetalig wordt opgevoed, dan ligt de nadruk meer op spreken/luisteren).
Ik heb er vertrouwen in dat zijn Spaans op latere leeftijd dan weliswaar niet perfect zou zijn (dat is het mijne ook niet), maar goed genoeg om een gesprek te voeren met zijn familie. En dan is mijn voornemen geslaagd. Voor Noël geldt natuurlijk precies hetzelfde, maar die spreekt met zijn 5 maanden nog niet zoveel in welke taal dan ook ;-).