“Het monster in de tuin. Met de roze haren en schoenen.”

kobe wijzen breed boven blog

Kobe is nu 2,5 en krijgt al een levendige fantasie. Vorige week steeg deze verbeelding de pan uit door niet alleen in zijn dromen gefascineerd te worden. Nu was het de tuin waarin een groot monster te zien was. Hij wilde uit bed, hij wilde de deur open, zoveel mogelijk licht aan. Woensdagavond en ik had geen telefoon bij de hand waar ik snel een zelf-hulp-google-lijn op kon zetten. Mijn eerste reactie was dan ook alles tegenspreken en hem ervan proberen te overtuigen dat monsters niet bestaan. Nadat hij na vele malen kusjes geven en terugkomen eindelijk is gaan slapen, ben ik toch even de research ingedoken… Want; wat te doen als je kind over monsters begint?

Alle blogs en artikelen beginnen eigenlijk allemaal met één belangrijk uitgaanspunt; die monsters zijn er. Point taken. Je kind vertellen dat ze niet bestaan komt overeen met het hem vertellen dat je hem niet gelooft en dat wat hij ziet niet waar is. Je kind kent het verschil tussen fantasie en echtheid nog niet en daar kun je maar beter in mee varen, zeggen de specialisten op Oudersenzo. Wel zegt online-opvoedhulp over deze angst; “Het is de uitdaging een balans te vinden tussen reëel en overbezorgd reageren. Kijk bijvoorbeeld niet zelf vier keer in de kast.” Dan geef je dus weer goedkeuring aan de angst.

Met de vele inzichten ging ik de avond hem weer naar bed brengen met zelf een angstvallig groot monster die door mijn hoofd zweefde. Wat als ik het verkeerd zeg, wat als ik hem angst aanpraat? Zit ik precies in het midden van het reëel en overbezorgd reageren? Hmmm, teveel gelezen dus. Op mijn gevoel afgaan leek me toch het beste.

Wat ik heb gedaan op gevoel (en wat wel/niet werkte):

  • Toen Kobe redelijk angstig tegen me zei dat hij een monster in de tuin zag, heb ik hem gevraagd: “Oh jee, een monster. Hoe ziet hij eruit?” Kobe en ik hebben hem vervolgens samen roze haren, roze schoenen, eigenlijk roze alles gegeven. Het gegeven monster was toen alweer een stuk grappiger, vrolijker. Eigenlijk alsof je hem in zijn blote kont voor een groot publiek zet. Maar dan in peutervorm.
  • Hij wilde niet alleen zijn licht aan en slaapkamerdeur open, hij wilde ook nog van alles meenemen naar bed. Stiekem ben ik hier niet enthousiast over. Wat moet een rood, klein speelgoedbootje in bed? Normaal zou ik deze allang mee naar beneden genomen. Maar toen bedacht ik me dat het juist handig zou kunnen zijn; zo’n speeltje die hij normaal niet heeft. Toen hij dus weer over monsters begon, heb ik hem verteld dat monsters  – die met de roze spullen – niet van de kleur rood en ook niet zo van bootjes houden. En zolang de boot bij hem in bed zou liggen, zou er geen enkel monster ook maar in de buurt durven komen. Hij sliep die nacht als een roosje.

Het monster is vervolgens een thema geweest die op vrolijke momenten naar voren kwam. Als we naar de tuin keken dan hadden we het over de gekke roze haren van het monster. Nooit heeft hij echt meer gehuild of – zich volgens mij angstig – gevoeld. Op mijn gevoel afgaan was in deze situatie een goede beslissing; al hadden de tips toch wel een klein beetje geholpen 🙂

Is jouw peuter/kleuter bang voor monsters? Nog tips? 🙂

*Bron uitgelichte afbeelding

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *